Stiefmoeder vliegt uit de bocht

Tijdens zijn Zomergasten-aflevering vertelde regisseur Paul Verhoeven dat hij bezig was met de verfilming van De stille kracht van Louis Couperus. Het boek was al eens bewerkt voor een televisieserie en mensen van mijn leeftijd herinneren zich nog levendig de douchescène waarin Pleuni Touw onder de douche bespuugd wordt met sirih, zodat het leek of ze onder het bloed kwam te zitten – een scène die niet zozeer shockerend was door de onheuse bejegening van de vrouw, maar vooral een erotische prikkeling teweegbracht bij heteroseksuele mannen die in die tijd alleen het weekblad De Lach hadden om hun portie bloot vrouwenvlees te consumeren en nu met bewegend beeld erbij maandenlang in seksuele verwarring achterbleven. Benieuwd wat Paul Verhoeven van die scène maakt. Tijd om het boek te herlezen.

Centraal staat het residentiehuis van Van Oudijck in Laboewangi. Zijn jonge, tweede vrouw Léonie is een zinnelijke vrouw die ervan houdt om mannen te verleiden. Niet alleen heeft ze een verhouding met Theo, zoon uit het eerste huwelijk van Van Oudijck, ze legt het ook nog aan met de inlandse hartenbreker Addy, die de geliefde is van Doddy, de dochter van Van Oudijck.

Alles lijkt goed te gaan maar de stille kracht gaat tegen de Nederlanders werken als resident Van Oudijck een regent ontslaat. Vanaf dat moment lijkt het residentiehuis bezeten door kwaadaardige krachten, culminerend in het bespugen met sirih van Léonie onder de douche.

Een bijfiguur is Eva die met haar altijd drukke man die vlakbij de resident woont. Zij neemt de taken waar die Léonie als residentsvrouw eigenlijk zou moeten uitvoeren: recepties geven, culturele avonden organiseren, gastvrouw zijn bij officiële evenementen. Zij is de spil van het culturele leven in Laboewangi, maar zij kwijnt weg bij gebrek aan cultuur en avontuur. In tegenstelling tot Léonie blijft ze wel trouw aan haar man.

In 2009 noemde Bas Heijne De stille kracht een roman over ‘falend leiderschap’ en hij legde vooral de nadruk op de manier waarop de oude van Oudijck op een rationele manier zijn gebied bestuurt en daarin uiteindelijk faalt ‘omdat hij van bovenaf iets wil opleggen zonder dat hij gevoelig is voor zijn omgeving, de aard en cultuur van de mensen over wie hij heerst. Logica, regels, theorie, het werkt allemaal averechts, wanneer gevoeligheid, intuïtie, en empathie ontbreken.’ Binnen de roman is dat inderdaad een van de lijnen. Couperus betoogt echter meer dat de Nederlanders nooit de cultuur van Indië zullen weten te begrijpen en in die zin lijkt het vooral een roman te zijn die de vermenging van culturen ter discussie stelt. De enige manier om tot de andere cultuur te gaan behoren is door je oude cultuur af te leggen. Dat komt mooi tot uiting als Eva op het eind van het boek nog eenmaal contact zoekt met Van Oudijck. Eva gaat terug, terug naar de muziek en cultuur van het westen, Van Oudijck, gescheiden van Léonie is geen resident meer, maar woont in bij een Indische familie zonder de behoefte te hebben ooit terug te keren naar Nederland.

Als je lange tijd alleen maar moderne letterkunde leest, moet je wel even wennen aan de zinnen die Couperus maakt. Vooral in de beschrijvingen is hij uiterst breedsprakig. Voordat het een beetje ochtend wordt:

‘Dikwijls waren de morgens fris, rein gewassen door de overvloedige regens, en in de jonge zonneschijn der eerste ochtenduren doomde uit de aarde op een teder waas, een blauwige uitwissing van iedere te scherpe lijn en kleur, zodat de Lange Laan met haar villa-huizen en dichte tuinen zich huifde in het bekoorlijke en vage van een droomlaan: de droompilaren ijl oprijzende als een visioen van zuilenkalmte, de daklijnen zich veredelende in haar onduidelijkheid, de tinten der bomen en silhouetten der loverkruinen zich louterende in zachte pastel-doezelingen van wazig roze, en waziger blauw, met een enkele hellere schijn van ochtend-geel, en purperen verte-streep van dageraad, en over heel dit krieken dauwde een frisheid, als een sprenkelbad, dat in sprenkeldruppels ijl opfonteinde uit die gedrenkte grond en terugparelde in de kinderlijke zachtheid van de allereerste zonnestralen.’

Dat is af en toe een beetje doorbijten, de dialogen daarentegen zijn levendig en fris en ook de psychologische tekening van de hoofdpersonages is allerminst verouderd. Ik kan me zo voorstellen dat Couperus met erg veel plezier het malicieuze karakter van Léonie heeft ingekleurd en met evenveel genoegen de zinnelijke aantrekkingskracht van Addy heeft beschreven. Ik vermoed dat Verhoeven geen film gaat maken over falend leiderschap.

Coen Peppelenbos

Louis Couperus – De stille kracht. Athenaeum—Polak & Van Gennep, Amsterdam, 248 blz. €10,95.

https://www.youtube.com/watch?v=hHyV1vo6Wl8

Een andere recensie over De stille kracht staat hier.