Vanaf vandaag krijgen boekenliefhebbers bij aanschaf van €12,50 aan boeken het Boekenweekgeschenk De kraai van Kader Abolah cadeau. Als je afgaat op de meningen van de meeste recensenten dan zal het geschenk voornamelijk als treinkaartje worden gebruikt. Een rondje langs de velden.

Arjan Peters heeft in de Volkskrant geen goed woord over voor de ex-columnist van dezelfde krant. ‘Maar waarom De kraai in de taal van ‘Kleutertje Luister’ moest worden gesteld, is onduidelijk.’ Peters benadrukt vooral het stilistische onvermogen van Abdolah.

De tevredenheid waarmee de man constateert dat vele voormalige vluchtelingen in Amsterdam velerlei winkeltjes runnen, dat ze rap Nederlands leren en dat de vrouwen mooi of ’twee keer zo mooi’ zijn, is hem van harte gegund. Wat onverlet laat dat zijn blikveld even beperkt is als zijn taalgebruik.

In Het Parool is Maarten Moll ook niet te spreken over het geschenk van dit jaar. Hij hekelt de vele citaten alhoewel hij het geciteerde stuk van Willem Frederik Hermans wel meteen ‘het beste stuk tekst in De kraai‘ is. En waarom citeer Abdolah alleen dode schrijvers?

Waarom geen A.F.Th. van der Heijden bijvoorbeeld? Of de aanstormende generatie in de persoon van Gustaaf Peek? Omdat, lieve lezers, dan meteen duidelijk wordt waarom A.F.Th. en Peek (lees hun boeken!) de veel betere levende schrijvers zijn.

Ook Arjen Fortuin is in NRC Handelsblad niet mild. Ook hij heeft bezwaren tegen al die citaten.

Wat hij niet doet is die teksten (noch die van Multatuli) werkelijk verbinden met zijn verhaal, dat zo blijft steken in een opeenvolging van anekdotes, citaten en nieuwe anekdotes. Daardoor maken ze vooral een behaagzieke indruk.

Jeroen Vullings van Vrij Nederland serveert De kraai eveneens af in een ultrakorte recensie.

De allochtoon is in De kraai een dansende circusbeer; ze koken allemaal lekker en hun (brave) kinderen studeren hard. Dit weeïge multicultisprookje zal vele weldenkende hartjes verwarmen.

Bart Temme was vorige week op dit blog verre van lovend.

Voor de lezers die het eerdere werk van Abdolah niet kennen, zal dit Boekenweekgeschenk geen fijne kennismaking zijn. Voortdurend heb je het gevoel dat Abdolah je iets duidelijk wil maken, je iets wil vertellen, maar je weet niet precies wat.

Op Recensieweb ziet Jona Lendering nog wel een positief punt.

Maar wat De kraai vooral tot een leuk boek maakt, zijn de interne tegenspraken.

Ondergetekende was in de Leeuwarder Courant duidelijk in zijn conclusie.

Ergens schrijft de ik-figuur dat zijn winkel vol manuscripten ligt. ‘Enkele van die boeken zijn even belangrijk als de Max Havelaar.’ Had die dan uitgegeven als Boekenweekgeschenk.