Een prachtig boek met een suikerzoet einde

Romans over homoseksuelen kennen doorgaans een noodlottig einde. Er gaat iemand dood of er wordt iemand terminaal ziek. Dat moet een van de redenen zijn waarom homoboekhandels tegenwoordig veel porno verkopen om het hoofd boven water te houden, van de romans raken hun klanten depressief. Bij de jeugdroman Will Grayson, Will Grayson van de Amerikanen John Green en David Levithan is het totaal omgedraaid. Het boek is prachtig, met vaart en humor beschreven, alleen het einde is van zo’n suikerzoet Hollywoodgehalte dat het glazuur je van de tanden springt. Doodzonde. (En dan komt er ook nog een toegift: ‘We geven toe dat Gods liefde je nooit kan worden afgenomen, omdat je bent wie je bent doordat God je heeft gemaakt.’)

Will Grayson, Will Grayson is tot het laatste hoofdstuk een aanstekelijke roman over de liefde. Er bestaan twee jongens die Will Grayson heten. Eentje woont in Chigaco en heeft nogal wat te stellen met zijn homoseksuele vriend Tiny Cooper, die een musical wil opvoeren op school over zijn eigen leven: Tiny danst. Deze Will Grayson is nog wat huiverig voor lichamelijk contact met de meisjes en vooral Jane, maar Tiny (een beer van een vent) probeert de twee hartstochtelijk te koppelen. De tweede Will Grayson woont ver van Chigaco, is homoseksueel en depressief van aard, maar zit nog in de kast. Alleen via de chat weet hij contact te leggen met een jongen die Isaac heet.

De twee Will Graysons vertellen het verhaal in afwisselende hoofdstukken. Ze komen elkaar toevallig tegen als Will Grayson (de tweede) een afspraakje maakt met Isaac om hem in levende lijve te ontmoeten in Chicago. Op de plek waar ze hebben afgesproken zit echter geen café zoals hij gedacht had, maar een pornoshop. In die winkel is toevallig de eerste Will Grayson aanwezig en als deze later Tiny Cooper in het spel brengt, dan is Isaac snel vergeten.

Het zou zonde zijn om de hele verhaallijn te vertellen. Deze roman, die op de shortlist staat van de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs, moet het vooral hebben van de dialogen en de sarcastische ondertoon van de beide vertellers:

‘elke ochtend bid ik dat de schoolbus zich te pletter rijdt en dat we allemaal omkomen in de vuurzee. dan kan mijn moeder de schoolbusmaatschappij een proces aandoen omdat ze geen schoolbussen met veiligheidsgordels hebben gemaakt en dan kan ze meer geld krijgen voor mijn tragische dood dan ik in mijn hele tragische leven verdiend zou hebben. tenzij de advocaten van de schoolbusmaatschappij de jury kunnen bewijzen dat ik gegarandeerd een loser zou worden. dan zouden ze mijn moeder kunnen afschepen met een tweedehands ford fiesta en beweren dat ze zo quitte stonden.’

Als die toon tot in het laatste hoofdstuk was vastgehouden dan zou ik dit boek aan iedereen aanraden. Nu nog steeds, maar met een voorbehoud.

Coen Peppelenbos

John Green en David Levithan – Will Grayson, Will Grayson. Vertaald door Aleid van Eekelen-Benders. Lemniscaat, Rotterdam. 278 blz. € 16,95