Een roman oppimpen met de Holocaust

De nieuwe roman van Tatiana de Rosnay kom je overal op billboards tegen, maar ik had haar megabestseller Haar naam was Sarah nog nooit gelezen. Miljoen mensen gingen me al voor in Nederland en België en het werd tijd dat ik me eens in het fenomeen verdiepte. Je hoop altijd dat het grote publiek wel eens gelijk kan hebben.

Haar naam was Sarah kent tot halverwege het boek twee verhaallijnen. Aan de ene kant volg je het leven van het meisje Sarah dat met haar familie uit een appartement in Parijs wordt gehaald door de Franse politie en gedeporteerd wordt naar een kamp in Frankrijk. Aan de andere kant volg je het verhaal van de Amerikaanse Julia die in het heden toevallig in het pand terechtkomt waar Sarah in de oorlog uit is weggehaald. Heel toevallig is Julia ook nog eens journaliste en heeft ze de opdracht om over die tijd te schrijven. Zo komt ze achter steeds meer feiten over het pand dat sinds de oorlog in het bezit is van de familie van haar Franse man.

Om het allemaal wat erger te maken, de Jodenvervolging op zichzelf voldeed blijkbaar niet, weet het broertje van Sarah zich te verstoppen op het moment dat de rest van de familie wordt weggehaald. Sarah weet na allerlei verplaatsingen te ontsnappen (ze komt toevallig een politieman tegen die aan de goede kant staat en haar laat vluchten uit het kamp) en kan dankzij de hulp van een man en vrouw die aan de goede kant staan na weken terug naar het appartement in Parijs.

Julia volgt het spoor van die Sarah. Wat is er met haar gebeurd in de oorlog en na de oorlog? Hoe heeft ze alles kunnen verwerken? In de tussentijd heeft ze last van een overspelige echtgenoot, een weerbarstige schoonfamilie die niet graag ziet dat ze in hun verleden zit te wroeten en als klap op de vuurpijl blijkt ze ook nog eens zwanger, maar het kind wordt door haar man niet gewenst. Het leven van Julia is een optelsom van problemen. Vrouwen kunnen ongetwijfeld een probleem herkennen dat dicht bij hen ligt.

De roman leest door de korte hoofdstukjes vlot weg, maar daarmee is al het positieve wel gezegd. Wat een clichés weet De Rosnay achter elkaar op te schrijven. De slechteriken zijn heel slecht en de goeden zijn natuurlijk heel goed. De politieman heeft natuurlijk een ‘kille, dode blik in zijn ogen’, het meisje ‘trilde van angst’, haar broertje was ‘sprakeloos van angst’ en de moeder was ‘verlamd van afgrijzen’, men is ‘ontsteld’ en ‘verbijsterd’. Als lezer hoef je in ieder geval niet na te denken over wat je moet voelen. Werkelijk alles wordt ingevuld.

Als De Rosnay op het einde de zestigste herdenking van de Tweede Wereldoorlog aanhaalt dan weet ze ook alle heftige bijvoeglijke naamwoorden in één keer te gebruiken.

‘En elke keer dat ik het hoorde, waren mijn gedachten ineens weer vol pijn bij hem, bij haar. En terwijl ik naar de herdenkingsplechtigheid op tv keek, vroeg ik me af of William [de zoon van Sarah, cp] ooit aan mij dacht als hij dat woord ook hoorde, als hij ook die afgrijselijke zwart-witbeelden van het verleden over het scherm voorbij zag komen, de levenloze skeletten hoog opgestapeld, de crematoriums, de as, al die gruwelen.

Zijn familie was omgekomen op de afschuwelijke plek. (…)

En het allerlaatste, onvergetelijke beeld van het vallen van de avond, en de spoorbanen die opgloeiden in het donker, een intense, schrijnende combinatie van verdriet en herinnering.’

Dit is toch je reinste kitsch? Sterker nog, hier wordt de Tweede Wereldoorlog misbruikt om een mediocre verhaal over een vrouw met huwelijksproblemen op te pimpen. Ik vind Haar naam was Sarah ongekend smakeloos.

Coen Peppelenbos

Tatiana de Rosnay – Haar naam was Sarah. Vertaald door Monique Eggermont en Kitty Pouwels, Artemis & co, Amsterdam, 334 blz. €10,- (filmeditie)