De opkomst en ondergang van Epibreren

Er bestond een groepje jongens dat optrad in kraakpanden en bij alternatieve bijeenkomsten. Didgeridoo erbij. Op een dag komt daar Bart FM Droog bij. Dankzij hem kwam er vuur in de groep en binnen de kortste keren staat de groep, in wisselende samenstelling, maar op het laatst alleen nog bestaand uit drie mensen, op allerlei poëziepodia in Nederland. Droog is de centrale figuur in de documentaire Bliksem & Betonrot van Regina Broersma en René Duursma die volgende week in première gaat. Droog is aan het einde van de film ook de enige die is overgebleven van de groep. De rest heeft er geen zin meer in, wil niet meer optreden, tot groot ongenoegen van Droog. De man die erbij kwam is uiteindelijk de man die als een koekoek iedereen uit het nest heeft geduwd en alleen achterblijft.

Het is lastig om een recensie te schrijven over een groep waarvan ik diverse mensen ken. Ik ben ongeveer in dezelfde tijd de literatuur in gerold, maar heb altijd het idee gehad dat ik inhoudelijk diametraal stond tegenover deze groep. Voor anderen uit Groningen waren de dichteres uit Epibreren een groot voorbeeld. Sieger MG zegt in de documentaire dan ook dat Epibreren ‘een standaard’ heeft neergezet voor jaren. Naast hem zijn er natuurlijk meer mensen uit Groningen (Tsead Bruinja bijvoorbeeeld – niet in de film overigens) die vonden dat poëzie voordragen meer moest zijn dan een man achter een lessenaar die van gedichtje naar gedichtje keutelt. In die zin heeft Epibreren een voorbeeldfunctie gehad voor jongere dichters, zoals de dichters uit Epibreren zelf weer voortbouwden op hun eigen voorbeelden Johnny van Doorn en Jules Deelder.

Broersma en Duursma hebben een licht hagiografische documentaire gemaakt waarbij het haast vast lijkt te liggen dat Epibreren een ongekend geweldig fenomeen was. Een echte tegenstem ontbreekt geheel, alhoewel een festivaldirecteur wel een laatdunkende opmerking maakt over de kwaliteit van de poëzie. De tegenstem die natuurlijk in de film had moeten voorkomen is die van Ilja Leonard Pfeijffer die met zijn essay over de mythe van de verstaanbaarheid de poëzie van Epibreren heeft aangevallen. Hij raakte de groep midscheeps. De documentairemakers laten het links liggen.

We zien wel dichter Kasper Peters, een van de oprichters, die uit de groep is gezet omdat hij, volgens Paul Jainandun Singh, een ander lid uit uit de begintijd, te veel tics en maniertjes kreeg. Peters is nog altijd verbijsterd over zijn gedwongen vertrek. Paul Jainandun Singh vertrok vrij snel daarna omdat hij niet meer paste binnen het concept en de regeltjes die Bart FM Droog opstelde. Dichter Karel ten Haaf mocht zelfs niet toetreden tot de groep omdat hij hield van een te losse manier van optreden, pilsje in de hand, sigaretje erbij, terwijl drinken voor een voorstelling absoluut niet mocht van Droog. De Dichters uit Epibreren bestaan tenslotte uit de dichters Bart FM Droog en Tjitse Hofman en de aimabele en sociaal intelligente muzikant Jan Klug.

Wat ik ontzettend storend vond aan de groep was de grote bek die het kreeg. Door trammelant te schoppen en continu de publiciteit te zoeken wist de groep zich binnen te dringen bij festivals. Je ziet daar een stukje van in de documentaire. Ooit bestond in Groningen het literatuurfestival Winterschrift en daar was ik bij betrokken. Door heel veel lawaai te maken in de krant dat jongere schrijvers nooit aan bod kwamen, wisten ze bij de organisatie te bereiken dat er een apart onderdeeltje kwam, Winterschifting, waar zij mochten optreden. Dat vond ik een onsympathiek trekje: jezelf ergens naar binnen schreeuwen.

Die diabolische kant van met name Bart FM Droog is vermoed ik ook het begin van het einde geweest van Epibreren. Wat nauwelijks genoemd wordt in de documentaire is de gigantische site van Epibreren en het succes van de daarin opgenomen Rottend Staal Nieuwsbrief en een enorm grote hoeveelheid dichtersprofielen. Een project waar erg veel arbeidsuren inzitten en die ook wel commercieel aantrekkelijk te maken was. Het zou de positie kunnen innemen die De Contrabas nu inneemt, maar de toon van de berichtgeving op Epibreren was relleriger en Droog vocht nogal wat persoonlijk vetes uit. Tjitse Hofman en Jan Klug waren inhoudelijk niet of nauwelijks betrokken bij de site. De site is nu een archief van oud nieuws geworden, ingehaald door blogs en andere literaire nieuwssites.

Er is ook een andere kant van Droog, een kant die naar mijn smaak ook te weinig aan bod komt in de documentaire, en dat is dat hij veel nieuwe dichters en schrijvers een kans bood. Niet alleen op de Epibreren-site, maar ook bij literaire activiteiten die hijzelf initieerde. Op literaire middagen in café Koekoek nodigde hij dichters en schrijvers uit die niet of nauwelijks waren doorgebroken en daar literaire vlieguren konden maken door op te treden voor publiek. Als hij zijn energie inzet voor positieve zaken (zoals onlangs de actie voor een Driek van Wissen-trein), dan is Droog erg goed. Ook het initiatief om een dichter te laten optreden aan het graf van iemand zonder familie en kennissen is uitstekend. Het nadeel is dat Droog ook daar weer regeltjes opstelt waar iedereen zich aan moet houden, zoals onlangs bleek uit een onverkwikkelijke discussie tussen hem en F. Starik die het in zijn ogen niet goed deed. Ook de actie om Tsead Bruinja tot Dichter des Vaderlands te maken verwerd tot een kruistocht tegen andere dichters, met name Ramsey Nasr. Droog kan niet relativeren. Hij is niet in staat, denk ik, om al die schrijversruzietjes en dichtersvetetjes als spel te zien. Het wordt altijd oorlog bij Droog.

Terug naar de documentaire. Daarin zien we de leden van Dichters uit Epibreren los van elkaar optreden en dat heeft iets treurigs. Met Jan Klug zal het wel meevallen, die past wel bij andere muzikanten en vindt zijn weg wel. Voor Tjitse Hofman, die ik altijd de betere dichter en performer vond – ritmischer en strakker – is het anders. We zien hem optreden in Amsterdam en zich uit de naad werken en je hoort godzijdank nog een flard van een gedicht (zelden zo weinig poëzie gehoord in een documentaire over dichters), maar aan het eind van zijn performance hoor je een schamel applaus en veel geroezemoes van de aanwezigen die gewoon hebben doorgepraat in het café. Je ziet Bart FM Droog in zijn eentje op weg naar de Nacht van de Poëzie in Gent, eindelijk weer een optreden. Solo, terwijl de groep gevraagd was. Hij werkt om drie uur ’s nachts zijn programma af, maar het is geen opvallend optreden meer tussen de andere dichters. De week erna moet hij weer vroeg opstaan voor het geestdodende werk in de garnalenfabriek. In zijn column op De Contrabas probeert hij er wel enige arbeidersheroïek aan toe te voegen, maar die heroïek bestaat vooral uit het opensnijden zakken garnalen om die vervolgens op de lopende band uit te storten.

De groep ligt uit elkaar. Het blijft een beetje gissen waarom. Kasper Peters zegt bijna aan het einde van de documentaire dat Bart FM Droog gewoon verliefd was op Tjitse Hofman en dat de relatie nu voorbij is. Een huwelijk van 15 jaar is ten einde gekomen. Er zou misschien nog een optreden komen van de drie bij de première van deze documentaire. Na het zien van de film ben ik bang dat dat er niet in zit. De liefde, daarin is de documentaire duidelijk genoeg, is over. Het is zelfs de vraag of de drie mannen en enkele oud-leden van Epibreren komende vrijdag wel aanwezig zullen zijn bij de première. Wat een monument had moeten worden voor een unieke dichtersgroep is uiteindelijk een portret geworden van veel oud zeer.

Coen Peppelenbos

Regina Broersma en René Duursma – Bliksem & Betonrot. Stichting Beeldlijn, 53 minuten. Première 26 augustus op Noorderzon, Opheliatent, Groningen.