Pompeo’s hobby’s

Een van de foto’s in mijn Rodeflesjesalbum is een illegaal gemaakte foto.

Dat zit zo: die foto is gemaakt in een appartement waar ik niet welkom ben. Soms heb je behoefte je territorium uit te breiden tot plekken waar je niet mag komen. Als het lukt heb je het gevoel méér te bestaan, als het niet lukt besta je er niet minder om.

Ik leerde Tina kennen op gare du Nord, eind jaren tachtig. Zij kwam naar Parijs (‘Muisachtigen tekenen,’ verstond ik) en ik reisde heen en weer om zaakjes af te handelen waarmee ik me nu niet meer zou durven inlaten.

Als iemand toen beweerd had dat Tina twintig jaar later 50 meter verderop zou wonen en dat ik (na een geregel waar Obama bij de voorbereiding van de moord op zijn bijna naamgenoot nog iets van had kunnen leren), verkleed als werkster haar flat binnen zou dringen om een flesje te fotograferen, dan had ik die persoon zonder pardon voorgedragen voor een heropvoedingscursus.

Tina’s talent bleek in een behoefte te voorzien: in de tijd van een vingerknip raakte Frankrijk in de ban van haar veldmuizen, haar lemmingen, haar hamsters. Je kon geen dierenwinkel binnengaan of je werd begroet door een Tina-gerbil en als je een verdelgingspray kocht was de kans groot dat een van haar betere rattenvrouwtjes je vanaf het etiket toelachte.

Mijn functie in Tina’s leven was adviserend van aard, met sterke zorgtrekjes. Ik nam haar contracten door voor zij haar handtekening zette en perste sinaasappelen als zij verkouden of overwerkt was.

Toen ze naast gare du Nord neerstreek werden we pas echt onafscheidelijk. De ligging was dan ook ideaal. Als ik uit de trein stapte, kon ik mijn bagage zo bij haar kwijt en ik hoefde nooit te bellen als ik er iets uit nodig had.

Wie succes zegt, zegt aandacht en dat gold ook voor Tina. Voeg daarbij een opmerkelijke schoonheid (ze had de oogopslag van Ava Gardner en de lach van Rita Hayworth als zij ‘Put the blame on Mame’ zingt) en een leger van kanslozen spitst de oren. Op een dag deed er een man open toen ik bij Tina aanbelde.

Tickel was een Haagse schilder die testbeelden van over de hele wereld natekende, loepzuiver en niet van echt te onderscheiden. Ik handhaafde hem op het lijstje mensen die ik gedoog totdat hij me verbood mijn handelswaar bij Tina op te slaan. Toen ik hoorde dat hij in het geheim met mijn vriendin getrouwd was, kwam ik in actie.

Vlak voor haar huwelijk had Tina een contract getekend met een Duitse dierenspeelgoedfabrikant, op voorwaarde dat ze elke maand een week naar Heidelberg kwam, om daar onder begeleiding de Duitse markt voor te bereiden op haar creaturen.

Die begeleiding was een Italiaan en hij begeleidde Tina niet alleen achter de tekentafel. Ik had deze informatie bij toeval in handen gekregen en omdat ik denk dat je nooit toevallig iets in handen krijgt (je moet er mee woekeren) wachtte ik het juiste moment af om haar vrienden in te lichten. Dat moment was haar huwelijk.

Discreet begon ik, op feestjes en andere bijeenkomsten, Tina’s vriendenkring te bestoken met vragen over haar Italiaanse begeleider.

Tot mijn campagne van start ging had Tina’s begeleider voor haar omgeving een soort van Koningin Beatrix-status gehad – ook al zie je haar nooit, geen seconde twijfel je aan haar bestaan – maar toen ik tijdens een guinguette in Montreuil de vraag lanceerde of het echt zo vanzelfsprekend was dat we zo weinig te zien kregen van de begeleider van onze vriendin, trok er een schok door de walsende menigte.

Ineens wilde iedereen van alles over Tina’s begeleider weten. Hoe oud hij was, of hij van frambozen of aardbeien hield, of hij in zijn vrije tijd orchideeën kweekte.

De vragenbui zwol aan en zocht vergeefs naar antwoorden. Toen de eerste vraag Tina bereikte was de onschuld er afgeschrapt. Niemand interesseerde zich nog voor Pompeo’s hobby’s (hij heette Pompeo) of voor zijn culinaire voorkeuren. Tina’s vrienden wilden weten hoe vaak ze het met hem deed, waar ze het deden en of Tickel ‘het’ al wist.

Kort daarop werd ik door Tina ontboden.

Ze liet me haar laatste tekeningen zien. In Australië was een nieuwe kangeroemuis ontdekt, en zij nam de promotie voor haar rekening. Ze had croissants gekocht en we dronken sinaasappelsap. Ik vroeg waar Tickel was.

‘Tickel is weg,’ zei Tina zachtjes.

‘Eerlijk?’ vroeg ik, ‘voor zaken misschien?’

De verkopen van Tickels doeken waren even zeldzaam als een meteoorinslag in de Peel, maar in theorie mag je niets uitsluiten.

Tina schudde haar hoofd. ‘Hij is terug naar Nederland.’

Ik snoot mijn neus. Tina begon te kermen, ik dacht aan Italiaanse rouwfeesten en zwarte weduwen. ‘Het is niet wáár!’

‘Wát is niet waar?’ leefde ik mee.

‘Pompeo.’

‘Pompeo?’

‘Ik heb geen verhouding met Pompeo. Echt niet.’

‘Maar Tina,’ glimlachte ik, ‘dat heb ik ook nooit beweerd.’

Aristide von Bienefeldt