Inmiddels ben ik dan ook weer thuis, waar ik verder werk aan mijn wederopstanding, en Esther zoveel mogelijk tot last ben: van de arts moest ik grenzen opzoeken. Aan de zomer schijn ik niet veel gemist te hebben.

Goed nieuws in het Dagblad van het Noorden: schrijver Jean Pierre Rawie schrijft over zijn herstel nadat hij begin juli getroffen was door een herseninfarct (of ‘beroerte’ zoals Rawie het zelf liever pleegt te noemen). De dichter denkt dat de beroerte veroorzaakt is door een ongelukkige beweging en weet ook al waar hij die gemaakt heeft.

Ik houd het erop dat ik het heb opgelopen tijdens mijn noodlottige bezoek aan de Efteling, waar ik doodsangsten heb uitgestaan in de Vogel Rok, al wordt dit door Esther bestreden.

Het paginagrote stuk van Rawie gaat verder voornamelijk over de hel die de anderen zijn, zoals zijn medepatiënten op Beatrixoord (‘stervenden worden er als regel niet toegelaten’). De dichter beklaagt zich erover dat er wel een discussie komt over gevangenen die met twee op één cel moeten, maar dat niemand klaagt over vier zieken op één verpleegkamer.

‘Na enige tijd kon ik het meeste nachtelijke geveest en gesnorkel wel determineren, maar sommig gestommel, gebonk en gekraak bleef mij een raadsel. Wat voerden mijn kamergenoten uit in het duister?

Rawie heeft het allemaal overleefd en zijn ironische toon is gelukkig gebleven.