‘Kubus en Bol, Man en Vrouw.’

In de tuin van het Gartenhaus van Goethe in Weimar staat een beeld dat door de schrijver zelf ontworpen is. Grof gezegd zou je het een bol op een vierkant kunnen noemen. Goethe gaf het de titel mee: ‘Stein des guten Glücks’. Het beeld speelt een rol in de novelle Het beeld van Goethe dat Kees ’t Hart speciaal schreef voor de Franeker Kunst Stichting.

’t Hart situeert zijn verhaal in het begin van de 19e eeuw toen Franeker nog een universiteit bezat. Dat zou nog tot 1811 duren. Wie nu door Franeker loopt ziet nog wel restanten van dat verleden waarop men nog steeds trots is (met als hoogtepunt het planetarium van Eise Eisinga). In 1808 is de sluiting nog geen feit, maar de dreiging is er wel. Het oprichten van een monument lijkt daarom een mooi gebaar naar geldschieters. Het idee bestaat om een uitvergrote versie te maken van het beroemde beeld van Goethe.

Bij Kees ’t Hart verwordt zoiets meteen tot een spel met fictie en werkelijkheid (ik weet zeker dat hij gruwelt bij deze woorden). Hij schrijft over toen met mensen uit die tijd en tegelijkertijd lijkt het alsof hij een modern kunstdebat parodieert, want de ene geleerde vindt het beeld van Goethe een symbool van ‘de wetenschappelijke vooruitgang van onze tijd’ terwijl een ander er het ‘het zuiver menselijk denken’ in ziet ‘dat in de aarde is geworteld’.

‘Het ontstijgt de particulariteit van het dagelijkse bestaan.’
En na weer een stilte:
‘Lichaam en Ziel.’
De Afgevaardigde Eisinga voegde hier fluisterend een paar woorden aan toe:
‘Kubus en Bol, Man en Vrouw.’

Net al bij hedendaagse discussies over abstracte kunst is er altijd iemand die pleit voor iets herkenbaars. ‘Op de bovenkant van de bol zou een adelaar geplaatst kunnen worden, als zinnebeeld van de Keizerlijke revolutie. Maar ook dat idee werd verworpen.’ Ik vind dit soort scènes heerlijk om te lezen. De zwaarte van de historische roman is er volledig vanaf en ’t Hart heeft al eerder bewezen dat hij dat heel goed kan, denk maar aan Ter navolging (met Betje Wolff en Aagje Deken), De keizer en de astroloog (met de Duitse keizer Wilhelm II en Simon Vestdijk) of een verhaal als ‘Rombeau’ in Engelvisje & andere verhalen (over Arthur Rimbaud).

Ook in deze geestige novelle komt een schrijver voor, Goethe, want er gaat een delegatie vanuit Franeker naar Weimar om de grote schrijver toestemming te vragen of men een kopie van het beeld mag maken. Aangezien ik net deze zomer ter plekke ben geweest geeft de novelle ook nog extra plezier in de herkenning van locaties. ’t Hart verzint heel veel in zijn historische werken, maar tegelijkertijd kloppen er heel veel feiten wel.

Het enige nadeel is dat het boekje al weer snel uit is. De vraag is dan ook of er niet meer in zit. Er zitten nog genoeg lijnen in deze novelle die nog uitgewerkt kunnen worden. Ik hoop heel erg dat dit een roman in wording is.

Coen Peppelenbos

Kees ’t Hart – Het beeld van Goethe. Van Wijnen. 72 blz. € 10,-