Een prettig soort zwijgen was het

Het begin van de roman is eigenlijk helemaal niet veelbelovend. Lucas, een zwijgzame man, wordt door zijn ouders ergens in Nederland op een kippenboerderij gedumpt, waar hij – zo hopen zij – geen kwaad kan. Hier ontmoet hij Noor, een jonge vrouw, die in haar jeugd ook al een trauma heeft opgelopen. Het zijn beschadigde mensen, maar de precieze achtergrond daarvan komen we mondjesmaat en nooit compleet te weten. Maar al na een paar bladzijden kan die onduidelijkheid je niets meer schelen. Van Emmerik verleidt de lezer met zijn onopvallend dwingend proza op een zodanige manier dat je al snel accepteert dat deze twee mensen van elkaar houden, hoe onvoorstelbaar dat soms ook is. Lucas is een bange man, die zich tegen de wereld afzet. Noor is zijn enige houvast.

Hij wilde haar steeds in de buurt. Als ze voor een boodschap naar het dorp ging, vroeg hij of hij mee mocht. Voor de gezelligheid, en trouwens, ze moest de omgeving toch leren kennen. (..) Zodra ze het dorp bereikten keerde zijn zwijgzaamheid terug. De mensen en Lucas. Zelfs bij regenachtig weer bleef hij buiten staan wachten, zijn blik naar de grond gericht. Hij kwam liever zo min mogelijk in winkels.

Noor, die wel van het gezelschap van anderen houdt, probeert soms een paar uur los te komen van de boerderij en te ontsnappen aan de eenzaamheid van haar huwelijk. Zo verblijft ze dan ’s middags een tijdje alleen in een hotelkamer, terwijl ze Lucas heeft verteld dat ze bij een bijeenkomst van de plattelandsvrouwen is. En bijna geeft ze toe aan de verleiding om met een andere man te slapen. Van Emmerik bouwt de ontwikkeling van de haast intuïtieve verhouding tussen Noor en Lucas zorgvuldig op, door steeds aan het verhaal kleine details toe te voegen, soms in een bijzin.

In de buurt van de boerderij met vijfhonderd kippen gaat intussen de echte wereld gewoon door. Eerst de jaren dertig, die vrijwel ongemerkt overgaan in de oorlog. Er verdwijnen buren, er komen evacués, maar alle ellende blijft op een afstand. Dan, bij de bevrijding, wordt Lucas opgepakt. Ooit is hij korte tijd, in zijn angst voor de maatschappij, lid geweest van een foute organisatie. Het blijkt allemaal op een vergissing te berusten en Lucas komt spoedig terug op de boerderij. Hij is echter nog achterdochtiger geworden. Noor en hij maken plannen om te gaan emigreren, gaan op Engelse les en laten zich keuren. Tijdens een onderzoek in het ziekenhuis wordt bij Noor iets vaags geconstateerd en ze wordt geopereerd. Na dit gememoreerd te hebben, schrijft Van Emmerik bijna onopvallend dit zinnetje: ‘En passant zette de chirurg iets recht.’

De gevolgen van deze kleine ingreep zijn groot: Noor wordt zwanger. Voortaan moet Lucas zijn vrouw delen met de kleine Jimmy. Langzaam aan neemt Jimmy de hoofdrol  in het boek over, zoals dat ook in het gezin het geval is. Lucas zal nooit helemaal wennen aan de aanwezigheid van zijn zoon, Noor richt zich volkomen op haar kind. Hoe het jongetje opgroeit te midden van zijn wonderlijke ouders en de kippen, wordt op een bijzonder innemende wijze beschreven. Ook Jimmy lijkt naïef en argeloos, maar laat zich op geen enkele manier door anderen beïnvloeden. Op school is hij de kippenjongen, een benaming die hij trots overneemt. Tijdens een spreekbeurt, voor een ademloos luisterende klas, geeft hij een exposé over het wonder van de kip en het ei.

Hij verhaalde over de zwarte en bruine en witte kippen. Hoe een kuiken in het ei water van het eiwit krijgt en voedsel  van de dooier. Hoe het groeit en groeit, en steeds minder ruimte heeft in zijn ei en dan met een speciaal tandje duidend keer tegen de schaal tikt tot er een gaatje zit. En dan doodmoe is en heel lang moet uitrusten. En dan weer doorgaat, met zijn eitandje de hele schaal kapot snijdt. En opeens uit het ei stapt. Klaar.

‘Kippen die waren uitgelegd eindigden in de pan’. De boerderij is geen paradijs. Kippen worden ziek of moeten worden geslacht. Lucas begint het leven steeds moeilijker te vinden en op een ochtend, als hij met zijn zoon in een meertje heeft gezwommen, verdwijnt hij. Van zijn moeder wordt Jimmy over deze ‘verdwijning’ niet veel wijzer. De manier waarop hij gaandeweg accepteert dat zijn vader niet meer terugkomt, wordt nuchter  en zonder sentiment beschreven. Zoals altijd gaat het leven weer verder. Ook Jimmy heeft een kwaal, een geheimzinnige bult, waarvan Jimmy niet precies te weten komen wat het voorstelt. Ook voor de lezer blijft het een raadsel. Voor Noor is deze kwaal (waarvan zij wel het fijne weet) de reden om Jimmy zo min mogelijk uit het oog te verliezen, hem te beschermen en af te schermen. In het laatste deel van het boek probeert Jimmy zich los te maken van de allesomvattende liefde die er tussen hen bestaat.

Grote thema’s als liefde en jaloezie worden door Gerard van Emmerik in De kippenjongen bijna zijdelings – je zou haast kunnen zeggen slinks – tot een bijzonder originele roman verwerkt.

Doeke Sijens

Gerard van Emmerik – De kippenjongen. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 224 blaz. € 17,50.