William Burroughs, de drank- en drugsverslaafde schrijver, verwekte in 1946 een kind bij Joan Vollmer, een naar verluidt lieve vrouw, ondanks haar psychoses en neiging naar amfetamine. Toen zijn zoontje vier jaar oud was, schoot Burroughs senior per ongeluk zijn vrouw dood. William (‘Billy’) Burroughs junior kwam bij zijn grootouders terecht. De schrijver reisde naar Tanger om in losbandige kringen een bestseller te schrijven. De seksuele moraal was er vrij. Jongens lieten zich voor een paar kwartjes nemen.

In juli 1963 besloot Burroughs zijn zestienjarige zoon naar de Marokkaanse kustplaats te laten overkomen. Hij liep over van schuldgevoelens. Maar het ontbrak Burroughs aan een praktische instelling. In de chaotische huishouding moest Billy op de bank slapen. Om de volgende ochtend half aangerand te ontwaken. In een onhandige poging om zijn zoon als een gelijke, een volwassene te behandelen gaf Burroughs hem marihuana bij het ontbijt. Uiteindelijk was het een goede vriend van Burroughs die Billy, na de mislukte hereniging met zijn vader, terugstuurde naar Amerika. ‘You don’t want to live in a household of fags.’

Zo staat het letterlijk in Ted Morgans Burroughs-biografie Literary outlaw (1988). Met Billy Burroughs ging het in Amerika alsmaar slechter: weer die drank, weer die drugs. Hij schreef drie autobiografische romans en overleed op 33-jarige leeftijd aan leverfalen. Na het zien van een documentaire over William Burroughs nam ik me voor nooit een boek van deze man te lezen. Vrouw vermoord, zoon verpest. Weg met die vent.

Toen dacht ik aan de prachtige verzen van Achterberg.