De gisteren overleden Adriaan Bontebal maakte in 1988 zijn officiële entree in de letteren met het boek Een goot met uitzicht, een bundel korte verhalen en gedichten. Voordat dit boek verscheen had Bontebal al een aantal eigenbeheer uitgaven op zijn naam – hij was een exponent van de do-it-yourself punkgeneratie, wars van carrièredrang, ging onverstoorbaar zijn eigen gang en schreef wat hij wilde schrijven, zich nooit afvragend of zijn teksten wel commercieel aantrekkelijk zouden zijn. Was er geen uitgever te vinden, dan gaf hij het zelf wel uit.

Doordat Bontebal zich mede dankzij zijn instelling ophield in de marge van de literatuur, is het nooit breed doorgedrongen dat hij in al zijn eigenzinnigheid ook vernieuwend bezig was, zo schreef hij al zeer korte verhalen lang voordat zulke pennenvruchten zkv’s genoemd werden (Bontebal zelf verwees naar zijn officiële debuut als ‘Verhaaltjesbundel’). Zoals bijvoorbeeld ‘Oom Hendrik’, te vinden op pagina 18 van Een goot met uitzicht (In de Knipscheer, Haarlem 1988):

Vier van de vijf broers van mijn moeder hebben een achtenswaardige maatschappelijke positie opgebouwd. Ze zijn getrouwd, hebben kinderen gekregen en werken aan een solide pensioen. Meer valt er over hen niet te vertellen.

Oom Hendrik daarentegen, de op één na jongste, is reeds op zijn veertiende gaan varen. Op de wilde vaart, zodat hij vaak maandenlang van huis was.

Wij praten daar liever niet over.

In 1990 verscheen, eveneens bij In de Knipscheer, De Ark, een bundel langere verhalen waarin Bontebal onder meer de draak steekt met het zogenaamd diepe maar in werkelijkheid volkomen inhoudsloze gezwatel over hogere kunst – in ‘Peggy’ gaat het, op p. 66, over de moderne podiumkunst:

‘Het is Oosters toneel uit de tweede helft van de derde eeuw voor Christus, Indiaas, Pakistaans of Mongools, daar wil ik van af zijn. Gek hè? De culturele belangstelling van mensen gaat in golven, net als de economie. We beleven nu voor het eerst sinds Herman Hesse, Sidharta weet je wel, weer een opleving in de belangstelling voor alles dat ten oosten van de Bosporus komt.

Ik moet, terwijl ik de monoloog uitspreek, de Dans van de Zes Sluiers uitvoeren. Met de laatste zin moet de laatste sluier vallen.’

‘Het is toch de Dans van de Zéven sluiers?’

‘Oorspronkelijk wel. Maar dit is een ideetje van onze regisseur, een oude geile bok. Het is een variant voor vrouwen die niet zo zwaar geschapen zijn.’

‘Neem me niet kwalijk,’ flapte ik eruit. ‘Jij hebt niets te klagen, dacht ik zo. Jij hebt voldoende vlees onder de tepel om topveertig-zangeres te zijn.’

‘Hè hè. Dit is juist de grap. Die ene sluier minder maakt het volgens hem in de uitvoering van een vrouw met een figuur als ik een stuk sexy-er. De regisseur komt daar op klaar.’

Na De Ark was het gedaan met de belangstelling van gerenommeerde uitgeverijen voor het werk van Adriaan Bontebal, maar de ras-Hagenees schreef onverdroten voort. En bleef publiceren. Zo verscheen in 1995 een bundel ‘miniaturen’ bij DOEN Uitgeverij b.v. te Den Haag: Charmante jongen. Sportief tiep. (de enige mij bekende boektitel met twee punten erin). In die bundel flauwe, maar erg geestige zeer korte verhaaltjes – zoals (p. 18)

Fabrieksfluiten hoorde je niet in die tijd. Dat was nog allemaal handwerk.

– rake observaties (p. 32)

Wanneer je op een zaterdagmiddag die stellen ziet lopen, die met een maandagochtend gezicht een wagen kindervlees voortduwen, dan is het toch schier onmogelijk je voor te stellen dat er ooit een moment van heftige passie aan ten grondslag heeft gelegen.

en prachtige zkv’s avant la lettre (p. 110)

Het was ons jaarlijks feest.

Alle familieleden hadden iets ingestudeerd. Oom Arie was in de lorum, mijn neefje zong iets van Take That, ik las enige traumatische jeugdherinneringen voor, en oma deed een spagaat.

Ze deed het perfect, en ze deed het langdurig.

Toen de dokter arriveerde was de rigor mortis al ingetreden.

Over zijn eigen dood dichtte Adriaan Bontebal al in Een goot met uitzicht; de afsluiting van die bundel (p. 90) luidt:

Mijn Laatste Wens

Als ik dood ben

wil ik worden

geplastificeerd

in vlammend rood

en worden bijgezet

tegen de

donkerblauwe wand

met de helwitte spot

in de noordoosthoek

van de zitkuil

en een

overlijdensbericht

in Avenue

en VT/Wonen

Met de dood van Adriaan Bontebal is de Nederlandse literatuur een hoop rock’n’roll armer.

Karel ten Haaf