Dwars tegen de ontwikkelingen in startte vorig jaar in Den Haag het literaire tijdschrift Extaze. Dat is maar goed ook, want al is het literaire tijdschrift als medium bijna overleden, een tijdschrift kan wel aandacht besteden aan schrijvers die elders niet meer aan bod komen. In het tweede nummer staat een verhaal uit de nalatenschap van Willem Bijsterbosch, een schrijver die in de jaren tachtig juichende recensies kreeg in de krantenbijvoegsels, maar die bij zijn plotselinge dood in 2010 geen enkel in memoriam kreeg in diezelfde kranten. In het nul-nummer stond al een artikel over deze Haagse schrijver en nu komt het tijdschrift met het nog ongepubliceerd verhaal ‘De hond’.

Een lekker viezig verhaal over Ada, de hond van Arend en Mimi. Arend is ‘beheerder van een lustwinkel’, maar hij is, net als zijn hond, langzaam oud geworden in die winkel. ‘En terwijl buiten op straat de stad woedde (taxi’s, claxons, af en toe sirenes, om de zes minuten een tram, straatvolk, gelach dat voorbijging of even voor de etalage bleef hangen) zat Arend in een versleten kappersstoel op een verhoog achter de kassa zijn avonden van vijf tot twaalf in lijdzaamheid uit en heerste er in de lustwinkel een donzige boudoirrust.’ ‘Op avonden waarop er geen klanten waren en hij genoeg had van kruiswoordpuzzels en cryptogrammen, keek hij soms in een cabine naar video’s van films met Greta Garbo of van roemruchte boks- en worstelwedstrijden.’ Heerlijke zinnen. Maar de hond gaat dood en de ik-figuur gaat Arend en Mimi helpen bij het begraven van het beest in het bos (waar allerlei mannen aan het cruisen zijn). Alleen dit verhaal maakt de aanschaf van het blad meer dan waard.

Centraal in het tijdschrift staat de kunstenaar Philip Akkerman. Wim Noordhoek schrijft een interviewachtig stuk over hem, in het blad staan veel zelfportretten van Akkerman en ook worden nogal wat bladzijden ingeruimd voor zijn dagboekaantekeningen. Die zijn niet echt literair interessant: je ziet voornamelijk een tobbende kunstenaar die het ook allemaal niet weet. Om nu acht pagina’s uit te trekken voor mededelingen als ‘Zat dat allemaal in mij?’ – de enige aantekening uit 2007 die is overgenomen. De afbeeldingen van de schilderijen vergoeden echter veel.

Een ander hoogtepunt in het tijdschrift is het korte verhaal van Kees ’t Hart. In ‘Wederzijds’ hebben een nogal burgerlijke man en een vrouw nogal last van ‘graffiti artiesten’. ‘De hele stad is ermee besmeurd. ‘Burow’ staat er dan, of ‘spritz’, of ‘swul’. Mooie woorden, daar niet van, maar we hebben het liever niet.’ Als de man voor het zoveelste keer het kabelkastje van Ziggo netjes overschildert, krijgt hij hulp van iemand van ‘Wederzijds’, een organisatie die dit soort kleine criminaliteit aanpakt. Als de man zelf ook betrokken raakt bij de organisatie gaat het van kwaad tot erger.

Het is te hopen dat Extaze het een tijdje gaat volhouden.

Coen Peppelenbos

Extaze 2012 – nr. 2, literair tijdschrift. Stichting Trespassers W / In de Knipscheer, Haarlem. Losse nummers €15,-

redactie@extaze.nl