Essays van een beroepsherinneraar

Willem Brakman overleed een paar jaar geleden. Hij liet een vrij omvangrijk oeuvre na, dat door veel lezers vrij tot zeer ontoegankelijk wordt gevonden. Redenen daarvoor zijn er legio. Zo was hij niet vies van schaamteloos intellectuele koketterie, spelen zijn romans zich vaak af in een claustrofobisch autobiografisch universum aan het strand (inclusief in verschillende boeken terugkerende personages) en is dat alles bovendien overgoten met een ijzingwekkende saus überironie.

Brakman heeft echter een groep trouwe fans, die zich verenigd weten in de Brakmankring. De bundel Voltreffer (2011) zal hen wellicht niet verrassen: hij bevat 25 essays die al eerder ergens anders verschenen. De essays vallen uiteen in drie categorieën. Vooral in de eerste afdeling, de autobiografische essays, rijst de vraag of we hier niet gewoon met memoires van doen hebben. Volgens Bart Vervaeck, die de inleiding schreef, maakt dat weinig uit: ‘Een echte Brakmanroman is tegelijkertijd proza, poëzie en essay. Daarom is volgens hem een essaybundel een onmisbaar onderdeel van zijn werk.’

Dat is niet helemaal waar. De essays over literatuur en filosofie zijn duidelijk anders van toon dan het fictionele en autobiografische werk, hoewel ze zinsneden bevatten die je met gemak in een roman tegen kunt komen. De literair-filosofische essays zijn ook het beste wat de bundel te bieden heeft. Ze zijn allesbehalve licht verteerbaar leesvoer, maar daar waar Brakman poëtische literatuurtheorie schrijft (de vorm als inhoud van literatuur in plaats van over vorm én inhoud) of met flamboyante souplesse schrijft over zijn favoriete filosofen, dringt zijn grote analytisch talent zich het sterkst op.

De autobiografische essays zijn voor lezers die geen deel uitmaken van de Brakmankring misschien minder interessant. Deze lezen zonder iets van de rest van het oeuvre te kennen, is als met één oog door een 3d-bril kijken: het effect wordt volledig tenietgedaan. De lezingen daarentegen zijn stuk voor stuk goede bewijzen van Brakmans spitsvondigheid en humor, hoewel je wel begint te twijfelen aan de begrijpelijkheid en verstaanbaarheid van deze woordlawine in gesproken vorm.

Naast de tekstuele bijdragen zijn er ook nog een aantal afbeeldingen opgenomen. Het zijn beelden die bij Brakmannazaten en -liefhebbers opkwamen bij het lezen van Voltreffer. Ze geven de vrij gewichtige en – geheel à la Brakman – niet zo toegankelijke tekst wat extra lucht en frivoliteit. Ook illustreren ze de associatieve werking van de geest, wat er gebeurt wanneer de lezer of schrijver het zoeklicht naar binnen richt. Brakman zag zichzelf namelijk vooral als ‘herinneraar’. Zijn jeugd was een onuitputtelijke bron van verhalen, hoewel de kloof tussen werkelijkheid en verbeelding voor hem onoverbrugbaar bleef. Vandaar de ironie, die als een prisma werkt en de herinnering naar het heden trekt. Ondanks deze tamelijk beminnelijke collectie essays zal de kloof tussen Brakman en een groot lezerspubliek waarschijnlijk blijven bestaan.

Meriel Benjamins

Willem Brakman – Voltreffer. Samengesteld door Steven Brakman en Jan Kuijper. AFdH, Enschede, 216 blz. €28,50.