Too much information

Was het naoorlogse Nederland zo verstikkend? Nee, Parijs was gewoon leuker. In het begin van de vijftiger jaren zoeken jonge kunstenaars en schrijvers hun heil in de Franse hoofdstad. Diederik Stevens heeft in zijn dikke pil Hoogtij langs de Seine. Nederlandse schrijvers en kunstenaars in Parijs alle verhalen van en over Karel Appel, Corneille, Remco Campert en Simon Vinkenoog verzameld.

Het boek bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft Stevens in afzonderlijke hoofdstukken de Parijse jaren van de CoBrA-kunstenaars en experimentelen, terwijl hij in het tweede deel de belangrijkste ontmoetingsplaatsen opsomt.

Het eerste deel komt dicht in de buurt van een populair geschreven cultuurgeschiedenis: met een mix van droge feiten (data, jaartallen, plaatsnamen) en smeuïge anekdotes schetst Stevens het dagelijks leven van straatarme wereldbestormers. Hij ziet de dwarsverbanden, beschrijft de wisselwerking tussen beeldende kunst en literatuur (Claus en Corneille maken samen een boekje, evenals Appel en Andreus) en weet precies wanneer Vinkenoog bij Tajiri logeerde en welke kleren Campert droeg bij het huwelijk van Kousbroek en Portnoy.

Het tweede deel heet ‘Locaties uitgelicht’, maar had net zo goed ‘Voorgoed voorbij’ kunnen heten, want na ruim een halve eeuw is niets meer hetzelfde in Parijs. De rondgang langs hotels, ateliers, bars en jazzkelders heeft het karakter van een reisgids en nodigt uit tot een literaire wandeling.

Hoewel ik niet vies ben van een anekdote, kreeg ik na de zoveelste trits straatnamen, boodschappenlijstjes, wandelroutes mijn buik vol van feiten. Het is lovenswaardig dat Stevens het naadje van de kous wil weten en geen genoegen neemt met ‘waarschijnlijk’ of ‘ongeveer’. Maar een zo hoge informatiedichtheid (aan het eind van een alinea volgt vaak nog een toevoeging tussen haakjes) maakt een boek van 512 pagina’s er niet leesbaarder op. Daar komt bij dat ik meer dan eens tegen een zin aanliep die me irriteerde. De toon is dan al te populair. Menno ter Braak ‘een dichtende dinosaurus’ noemen is bovendien feitelijk onjuist.

Ik moest denken aan Harry G.M. Prick, die het talent had om een zee aan informatie in mooie, meanderende zinnen te gieten. Ik realiseer me dat dat talent schaars is.

Nu wil ik mijn laatste recensie voor Tzum niet in mineur eindigen. Hoogtij langs de Seine is een waardevol boek: geen leesboek, maar een naslagwerk. De aantrekkingskracht van de lichtstad, hoewel die nergens wordt verklaard, straalt toch een beetje af op deze dichtbeschreven bladzijden.

Nick ter Wal

Diederik Stevens – Hoogtij langs de Seine. Atlas, Amsterdam/ Antwerpen, 2012, 512 blz. € 49,95