Een daad van rechtvaardigheid

Toen Lodewijk (voor vrienden Lodi) Ali Cohen in 1970 stierf was hij een bijna vergeten dichter en schrijver. Antiquaar Ab van der Steur, die in bezit is van de literaire nalatenschap van de Haarlemse scribent, eindigt het eerste hoofdstuk van het boekje Gedenkt mij bij de tijden van weleer met de treurige woorden:

Een necrologie in het Jaarboek Haerlem, waarvoor een kunstminnaar van zijn kaliber die bijna een halve eeuw in Haarlem woonde zeker in aanmerking zou zijn gekomen, bleef uit, daar men geen geschikte auteur kon vinden.

Vorig jaar, bij het zoeken naar geschikte gedichten voor de bundel Hij zag een kameraad in je, kwam ik op het spoor van deze dichter. Ik kreeg zelfs via antiquariaat Fokas Holthuis een bijzondere bibliofiele editie in handen met wat heftiger erotische verzen. De naam Ali Cohen zul je in bloemlezingen en naslagwerken voor de rest nauwelijks tegenkomen. Dat is jammer, want Ali Cohen is niet direct de grootste dichter van Nederland, maar hij heeft zo rond de Tweede Wereldoorlog wel enkele bundels gepubliceerd met gedichten waarin expliciet homoseksualiteit aan de orde kwam en daarin is hij redelijk uniek. Ook zijn roman Eros in Reykjavik, waarin een op Vaslav Nijinsky lijkende danser voorkomt, heeft een homoseksueel thema. Helaas eindigt, zoals zoveel klassieke homoromans, het boek nogal treurig: de hoofdpersoon die een relatie met de danser heeft, pleegt zelfmoord. Ondanks positieve reacties in de pers is er op prozagebied niet veel meer van Ali Cohen verschenen.

Het lijkt of Ali Cohen gedijde in vriendengroepen. Dat blijkt uit de hechte vriendschappen die hij onderhield bij Utrechts Letterkundig Gymnasiasten Gezelschap M.E.N.T.O.R. Uit de brieven die Van der Steur citeert leken daar af en toe ook intiemere vriendschappen op te bloeien. Zijn periode in militaire dienst heeft zeker erotische ontmoetingen opgeleverd. In zijn gedichten komt die periode van kameraadschap en broederschap met nadruk terug. De oorlog maakte een einde aan het wufte leven als vaste schouwburgbezoeker dat Ali Cohen voor de oorlog in Haarlem leidde. In het voorlaatste oorlogsjaar werd Ali Cohen opgepakt en via Westerbork naar Theresienstadt getransporteerd. Over die periode weten we, op enkele brieven aan zijn moeder die Van der Steur op de Haagse boekenmarkt vond na, niet veel. Na de oorlog werd Ali Cohen lid van het bekende Haarlemse genootschap Teisterbant, onder leiding van Godfried Bomans, maar in die kringen lijkt de liefde voor jongemannen gesublimeerd te zijn in liefde voor de letteren en kunst. Bij het overlijden van Ali Cohen vertelde Bomans dat hij nauwelijks iets wist van het literaire werk van de vice-voorzitter van zijn genootschap. Bij leven was zijn werk dus al in de vergetelheid geraakt.

Gedenkt mij bij de tijden van weleer geeft in al zijn beknoptheid ook een beeld van de homoseksueel in de eerste helft van de vorige eeuw. Dat stiekeme, dat geheime vliegt je bij tijd en wijle aan. Ali Cohen heeft zijn hele leven op kamers gewoond bij diverse hospita’s. Om de paar jaar verhuisde hij weer. Samenwonen met een man was not done, zeker niet als je ook nog als advocaat werkte en een zekere status moest ophouden. Als twintiger heeft Ali Cohen nog wel geprobeerd om een vrouw te ontmoeten (de Couperus-constructie laten we maar zeggen), maar net als bij Gerard Reve enkele decennia later, liep dat op niets uit. Ali Cohen heeft wel lange tijd een ‘vaste’ vriend gehad die hij ontmoet had bij een tramhalte, maar toen deze Cock van Schie wel trouwde, is het contact minder geworden (al blikt hij later nog ‘met dankbaarheid’ terug op de periode met Ali Cohen). Al te persoonlijke brieven en drukwerk hebben Van Schie en Ali Cohen nog samen verbrand, kort voor de dood van de schrijver.

Van der Steur beschikt gelukkig nog over veel materiaal en over enkele ongepubliceerde verzen, waaruit Jos Versteegen voor dit boekje een kleine keuze heeft gemaakt. Bijvoorbeeld dit sonnet:

Neger in atelier

Voor Kees Verwey

Tegen de kelim met de kleuren van de Turken
Staat donkerbruin, star als een beeld, ’t model
Naakt, met een gele hoofddoek, fraai en fel –
Vóór hem, leergierig, zitten meisjes op haar hurken

Aquarellerend, water morsend op de jurken,
Soms lachend zonder reden en te schel…
Een zoekt een tube met de tint der hel,
Bijtend op haar penseel, dat smaakt naar rotte augurken –

Van tijd tot tijd een pauze in ’t poseren:
De Meester, heerser over kleur en licht,
Gaat streng het werk der klasse corrigeren.

Dan rekt de neger kleums zijn slanke handen
Om warmte kachelwaarts; zijn zot gezicht
Loert langs de meisjes, hunkerend naar schande.

(uit de ongepubliceerde bundel Symptomen, ca. 1945)

In 1970 was er niemand die een necrologie kon schrijven, tweeënveertig jaar later is er een boekje dat vol feiten staat en kan dienen als aanzet voor een biografie. Gedenkt mij bij de tijden van weleer is een daad van rechtvaardigheid. Er zijn slechts 300 exemplaren van het boek gemaakt.

Coen Peppelenbos

A.G. van der Steur – Gedenkt mij bij de tijden van weleer. Haarlem. € 15,-. Ik kocht het boekje via boekhandel De Vries in Haarlem.

Zie het portret van Ali Cohen door Kees Verwey in groter formaat hier.