Gevangen in eenzaamheid

In Ira’s bekentenis van Shoshi Breiner (geboren in Israël, woonde enkele jaren in Amsterdam) komt een Nederlands Israëlische familie bij elkaar om sjivve (zevendaagse rouwperiode) te zitten voor de overleden Ira. Ira’s broer David, zijn vrouw Mina, hun twee volwassen kinderen en twee kleinkinderen komen in aparte hoofdstukken aan het woord. Op de laatste dag krijgt de Nederlandse Sara als zevende het woord. Ze is een voor de familie onbekende vrouw die halsoverkop uit Nederland is overgekomen nadat ze heeft gehoord dat Ira is overleden.

In Ira’s klerenkast liggen 25 exemplaren van zijn boek ‘De wreker’. In dit boek zou staan waarom Ira zijn hele leven alleen is gebleven. Ook de proloog en de titel van Breiner’s roman wekken de suggestie dat oude geheimen geopenbaard zullen worden en dat Ira’s bekentenis veel teweeg zal brengen. David zegt: ‘En hij verzocht me toen om niet zoals gebruikelijk tot het eind van de sjivve te wachten met het lezen van het testament. Hij zei dat als we het gelezen hadden, we zelf zouden begrijpen waarom.’ Je zou verwachten dat de hoofdstukken naar één of meerdere bekentenissen leiden, maar die belofte wordt niet ingelost. Wel beschrijft Breiner een familie waarvan drie generaties de gevolgen ondervinden van het verraad van een Nederlands onderduikadres. Verraad dat leidt tot de moord op de ouders en de zus van David en Ira.

Ira’s bekentenis toont op een indrukwekkende manier de pijn en de machteloosheid van Joodse generaties, geboren na de Tweede Wereldoorlog. Breiner laat zien hoe die oorlog zestig jaar later zijn weerslag kan hebben op de eetverslaafde kleinzoon Matan die een spreekbeurt houdt over zijn in Auschwitz vermoorde grootouders. ‘Toen hij bij het gedeelte over de hongersnood kwam, ontstond er direct tumult in de klas en stond hun docente Ilana, zoals altijd, machteloos tegenover hen. Ze schreeuwde: ‘Genoeg, kinderen, we zijn bezig met een onderwerp waar je diep respect voor moet hebben.’ Maar ze sprongen al in de rondte met het liedje: ‘Matan, Matan, toe maar, nog een hapje dan.’ Als Bennie met het geld van zijn vader in de jaren tachtig een aantal slechte zakendeals sluit waardoor een faillissement dreigt zegt hij tegen zijn vader: ‘We zijn er geweest.’ David antwoordt: ‘Alleen in Bergen-Belsen waren we er geweest, en zelfs toen niet.’ (…) ‘Wat betekent dat, faillissement? De werknemers op straat gooien? Ons land een slechte naam bezorgen in het buitenland, zodat ze kunnen zeggen dat de Joden weer jodenstreken uithalen met het geld?’

Afgezien van lelijke beeldspraak in de eerste hoofdstukken (‘alsof Eileens lijden haar hart net zo beroerde als de wind van de ventilator’) en een slordigheidje (CNN zond de aanslag van het eerste vliegtuig op the Twin Towers niet live uit) geeft Ira’s bekentenis subtiel het verlies en de eenzaamheid van slachtoffers van de Holocaust weer: ‘Wat een geluk dat hij [Bennie L.M] niet in zijn vaders hoofd kon kijken, want de waarheid was dat hij daar, hoe nauw zijn band met zijn vader ook was, echt niet wilde vertoeven.’

Lorna Minkman

Shoshi Breiner – Ira’s bekentenis. Vertaling Sylvie Hoyinck. Nieuw Amsterdam uitgevers. 384 blz. € 21,95.