Monumentale dichtbundel na tien jaar

De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag. Het is de titel van de nieuwe bundel van Jean Pierre Rawie en tevens de eerste regel van het sonnet waarmee hij deze opent. Meer dan een decennium liet hij ons wachten op deze verzameling nieuwe gedichten, die zoals te voorspellen viel, nog altijd over de ‘eeuwige thema’s’ gaan, maar die zo mogelijk nog dichter tot de kern lijken te komen.

De titel en het openingssonnet doen denken aan passages uit Der Zauberberg van Thomas Mann, waarin hoofdpersonage Hans Castorp tot een vergelijkbare conclusie komt als hij enkele weken in het Zwitserse sanatorium heeft doorgebracht waar hij uiteindelijk zeven volle jaren zal verblijven. Jean Pierre Rawie is nooit te bang geweest om de grote thema’s uit de wereldliteratuur te verwoorden in zijn vormvaste gedichten en roeide daarmee onvervaard tegen de stroom op in tijden waarin ‘het grote verhaal’ uit alle macht moest worden gewantrouwd en waarin alle vormen van rijm toelaatbaar werden geacht, behalve het eindrijm.

Rawies tegendraadse opstelling werd beloond met een omvangrijk lezerspubliek dat zijn gedichten niet alleen zei te lezen, maar ze ook werkelijk las. Dat publiek heeft er nu eindelijk een bundel bij gekregen. En het wordt niet teleurgesteld met dit nieuwe werk, integendeel, Rawie overtreft met deze gedichten zichzelf. Zijn metrische verzen liepen altijd al als een trein, maar nu krijgen ze regelmatig vleugels, zijn woordkeus liet steeds weinig te wensen over, maar hier is hij overwegend subliem en de balans tussen tragiek en humor was al onnavolgbaar, hier is hij monumentaal. Het is het eigene van deze dichter dat hem al die lezers heeft gebracht en deze bundel laat zien dat ze steeds gelijk hebben gehad.

In het sonnet ‘DICHTER’ wordt teruggekeken op het dichterschap. De twee kwatrijnen geven blijk van een Rawiaanse deceptie met onder meer de woorden ‘Je maakt het mensen toch niet naar de zin, / en streeft dat ook niet langer na.’ en ‘Je bent je eigen einde en begin, / en leeft en sterft alleen.’ De diepe ellende wordt weergegeven in zinnen die elke originaliteit ontberen en daarmee versterken wat erin wordt uitgedrukt; ze overleven aan de kunstmatige beademing van de vorm. Maar dan komt het moment waarop er een wonder gebeurt, daar waar de terzetten het overnemen. Even lijkt het gedicht te haperen, de wending wordt nog een woord of vijf uitgesteld en dan happen de verzen ineens op eigen kracht naar adem om uit te monden in een zucht naar volmaaktheid:

Veel lijkt mislukt te zijn, maar toch, jij bent
degeen die eens zelfs in het meest banale
de waardigheid en zin heeft onderkend,

en alles in het eerste licht zag stralen.
En heel je leven zoek je dat moment
nog eenmaal zo volmaakt te achterhalen.

De titel van het vier kwatrijnen tellende gedicht ‘VRIEND’ kent geen opdracht als onderschrift. Ongetwijfeld herkent eenieder die iets weet van het leven en het werk van Jean Pierre Rawie het ontroerende portret van de ‘beste vriend’ die ‘in den vreemde overleed.’ In zijn dromen vecht de dichter in deze regels vaak met zijn ouders. En soms komt ook zijn vriend terug: ‘Hij is zoals hij vroeger was / met frons en tas en vlinderdas, / en doet zoals hij vroeger deed.’ Opnieuw laat Rawie zien dat hij niet schroomt om de grote thema’s als uitgangspunt te nemen en op een aangrijpende manier toont hij wederom dat die grote thema’s toch vooral betrekking hebben op ons eigen eenvoudige leven. Hij geeft ze de alledaagse woorden waarin ze in zijn poëzie zo onbeduidend tot uitdrukking lijken te komen, maar toch…

Wij weten wel dat het niet kan,
maar vinden dat geen woorden waard.
Opeens blijkt hij weer opgebaard:
mijn beste vriend een dode man.

Ik had hem willen vragen hoe
en of het daarna verder ging;
dan merk ik dat hij plotseling
is weggefietst – maar waar naartoe?

Dichters met een zo onmiskenbaar eigen stemgeluid zijn altijd opvallend zeldzaam geweest. En wie denkt dat hun literaire personaliteit hen dan wel tot voordeel gestrekt zal hebben in Nederlandse literaire kringen, vergist zich. Ook onder poëten is de middenweg maar al te vaak de gulden weg. Het oeuvre van Jean Pierre Rawie laat echter zien dat het ook anders kan. Op naar de volgende bundel.

Ronald Ohlsen

Jean Pierre Rawie – De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag. Bert Bakker, Amsterdam. 72 blz. € 15,-