De Volkskrant en NRC Handelsblad kwamen onlangs met alarmerende berichten over de achteruitgang van de boekverkoop. Ik kan alvast verklappen: het wordt nog erger.

Een van de redenen is het onderwijs. Let wel: het ligt niet aan de docenten die hun best doen er iets van proberen te maken. Nee, het ligt aan de politici die ooit bedacht hebben dat het met literatuur wel een tandje minder kon op scholen. Een havist leest nog maar 8 boeken voor zijn eindexamen, bij een vreemde taal minder boeken dan er vingers aan een hand zitten. Voor literatuurgeschiedenis is nauwelijks tijd meer. Docenten willen graag anders, maar het kan nauwelijks meer.

Op de docentenopleiding waar ik lesgeef kun je een aantal namen noemen van obscure schrijvers en dichters: Slauerhoff, Elsschot, Bordewijk, Ter Braak, Du Perron. Of ze ooit iets hebben gelezen van deze schrijvers vragen we al lang niet meer, de vraag is nu: ken je de naam? Het antwoord is meestal ontkennend.

We hebben sinds de invoering van de Tweede Fase, in 1998, een complete generatie opgevoed die niet of nauwelijks leest. We vieren binnenkort het derde lustrum van de ontlezing.

Het is niet vreemd dat de boekverkoop stagneert als je zoveel jaar verkrachting van het literatuuronderwijs achter de rug hebt.

Deze foto is genomen in Sydney. De jongens hebben boeken gewonnen. Ik kijk er niet met nostalgische ogen naar, ik ben een en al afgunst.