In 2013 is het 150 jaar geleden dat Louis Couperus geboren werd. Daarom is het dit jaar Louis Couperusjaar. Reden voor Doeke Sijens en Coen Peppelenbos om het Verzameld werk van de schrijver te lezen van deel 1 tot en met deel 50. Vandaag deel 7: Majesteit.

Een enkelen druppel gouden bloed

Na het voltooien van Extaze liet Couperus Den Haag achter zich en creëerde hij voor de roman Majesteit (1893) het keizerrijk Lipara, waar de kroonprins Othomar worstelt met de vraag of hij wel geschikt is om zijn vader op te volgen. Keizer Oscar is een despoot van de oude stempel, die weinig van democratie moet hebben. Het liefst gebruikt hij de staat van beleg om de sociale onrust in zijn rijk tot bedaren te brengen. Zijn zoon is gevoeliger en verdiept zich in de opvattingen van anarchisten omdat die bij de bevolking grote weerklank vinden.

De roman begint met de reis die Othomar onderneemt naar een deel van het rijk dat door zware overstromingen is getroffen. Terwijl hij zijn troostende koninklijke rol speelt, groeit bij de kroonprins het besef dat hij geestelijk niet sterk genoeg is om keizer te worden. Hij gaat op bezoek bij prins Zanti, een oude anarchist, die gelooft dat er geen standsverschillen meer zouden moeten bestaan en daarom al zijn bezit heeft weggegeven. Tijdens dit bezoek wordt er een moordaanslag op Othomar gepleegd. De kroonprins blijft dankzij het snel ingrijpen van zijn lijfwachten ongedeerd maar hij begrijpt niets van de haat die hij bij de moordenaar heeft opgeroepn. Bij terugkeer in de hoofdstad nemen de spanningen toe. Othomar krijgt een zenuwinzinking en besluit zijn vader niet op te volgen. Maar de broer die zijn plaats zou moeten innemen wordt ziek en sterft. Als kort daarop de keizer wordt vermoord neemt Othomar toch zijn plaats in. Na zijn kroning voert hij een aantal democratische maatregelen door, die de stabiliteit van het land moeten verbeteren.

Lipara is natuurlijk een fictief land, maar daarmee is Majesteit nog geen sprookje. De worsteling van de kroonprins met zijn rol is realistisch genoeg. Couperus tekent hem als een kwetsbare figuur, die zoekt naar houvast. Daardoor is hij ook ontvankelijk voor de avances van een oudere vrouw, die hij als zijn vader hem dwingt te trouwen met een Oostenrijkse prinses, echter ook weer snel laat vallen. Om de opvattingen van anarchisten beter te kunnen begrijpen leest hij hun publicaties, maar de essentie ontgaat hem omdat hij te weinig van het leven buiten de paleismuren weet. Uiteindelijk ziet hij het toch als zijn plicht om zijn vader op te volgen. Couperus schrijft met enige ironie dat alle vorsten het ‘aanbiddelijk naïeve geloof’ hebben ‘dat in hen, gekroonde hoofden, éene essence van eigenschap eenig is, waarom zij zijn boven de menigte. De enkele druppel van een heilig bloed door hunne aderen, een enkele atoom van neêrgedaalde goddelijkheid, die glans deed schijnen door gehéel hunne ziel.’ Het geloof aan ‘het excluzief hoog rechtmatige van Majesteit’ in hem, doet Othomar uiteindelijk tot zijn besluit komen.

Majesteit is buitengewoon vakkundig door Couperus gecomponeerd. Het tempo ligt weer hoog en af en toe gebruikt hij een brief of een dagboekaantekening van een van de figuren om de tekst nog levendiger te maken. Met gemak geeft hij realistische beschrijvingen van een stad die overstroomt, van een anarchist die een moord probeert te plegen of van begrafenisrituelen rond een overleden prins. Het beschrijven van hofrituelen en massascenes heeft hem kennelijk geen enkele moeite gekost. Een waar kunststukje levert hij op het einde van de roman als de keizer wordt vermoord tijdens een voorstelling van Aida en de massa zich tegen de moordenaar keert. Deze passage wijst al vooruit naar De Berg van Licht. Jammer genoeg geeft Couperus alleen van de kroonprins een uitgewerkt psychologisch portret. Alle andere figuren zijn uit bordpapier geknipt. Aandoenlijk is de manier waarop Couperus schrijft over de pogingen van de koninklijke familie toch nog zoiets als gezelligheid te beleven. Dergelijk momenten lijken rechtstreeks ontleend te zijn aan de zomervakanties op De Horze uit Eline Vere.

Majesteit was een van de meest populaire boeken van Couperus. Dit heeft zonder twijfel te maken met het feit dat Couperus de wereld van vorsten zo verrassend dichtbij bracht. Bovendien zal het verhaal die eerste lezers herinnerd hebben aan allerlei actuele kwesties. Keizers als Wilhelm II en Nicolaas II hadden, zo wist men uit de kranten, ook een moeizame verhouding met hun vader of waren ook niet erg geschikt voor de troon. Kroonprins Rudolf van Oostenrijk had nog niet zo lang geleden met zijn maîtresse zelfmoord gepleegd in Mayerling. Het zoeken naar parallellen tussen het boek en de tijd van Couperus zijn nog steeds interessant. Zo moet de nobele prins Zanti wel gebaseerd zijn op Graaf Tolstoi. Lezers zullen ook gesmuld hebben van de druk waaronder de koninklijke familie leefde. Anarchisten hadden al heel wat vorstelijke slachtoffers gemaakt en dat was in Majesteit niet anders.

Majesteit is vanzelfsprekend niet een realistisch boek en daarom is het door latere generaties afgedaan als kitsch. Dat oordeel is echter veel te hard. De roman is immers met groot vakmanschap geschreven en de compositie is feilloos. Daarbij blijft de fascinatie voor die kleine selecte groep met die ‘enkelen druppel gouden bloed’ voortduren. Majesteit is een dappere poging dicht bij de gouden kooi van het koningschap te komen, een verlangen dat veel mensen nog steeds zullen herkennen.

Doeke Sijens

Louis Couperus – Majesteit. Volledige werken, deel 7. L.J. Veen, Amsterdam, 1991 (oorspronkelijk L.J. Veen, Amsterdam, 1893), 274 blz.

(Afbeelding omslag via de site van het Louis Couperus Genootschap, waarop een schat aan achtergrondinformatie staat.)