Dat is even schrikken voor de groep van acht ‘wilde rakkers’ als ze op weg naar huis, fijn ravottend in de sneeuw, opeens een neger zien uitstappen in hun dorp.

Ze staan daar onbeweeglijk en stomverbaasd.

Want over het smalle witbesneeuwde perron, komt een neger aan. Gróót, breed en pikzwart. Hij komt recht op de uitgang af. Hij geeft zijn kaartje aan de chef, die tegen zijn pet tikt en verbaasd die neger blijft nakijken.

Een ogenblik staat die grote zwarte neger stil. Hij kijkt naar de groep kinderen. Tussen zijn dikke lippen glinsteren zijn witte tanden.

Het is wat: ‘Een néger, een echte, dikke, zwarte nikker!’ De groep van acht, jongens en meisjes lopen de neger achterna. Even verschuift het perspectief naar ‘de man uit het oerwoud’ die denkt over de manier waarop hij in Nederland bejegend wordt. Mensen kijken hem raar aan, mensen gaan op een andere plek in de trein zitten. Maar er zijn ook andere blanken.

Er zijn blanken, die hem geholpen hebben, die hem verteld hebben van Jezus, de Zoon van God. Hij is lang in Nederland geweest, hij heeft veel geleerd en gehoord. Met al die schatten is hij teruggegaan naar het oerwoud, waar hij geboren is.

Daar heeft het achttal weinig boodschap aan, want zij gooien sneeuwballen naar de neger. ‘Naar grote mensen gooien mag niet van de meester. Maar naar zo’n nikker…!!’

De ommekeer komt als ze zien dat de neger bij hun meester blijft overnachten. Die nacht slapen ze slecht. De volgende dag blijkt de neger op school te vertellen over zijn zendingswerk in het oerwoud en, omgekeerde wereld, dat de mensen daar eerst niet bij de blanken in het ziekenhuis durfden te komen, maar daarna wel. Eerst komt de genezing dan de bekering. En ze zingen allemaal keihard ‘Kind’ren van één Vader’. Het allerhardst zingt Gijs Braai die het verst ging met schelden en sneeuwballen gooien, maar nu komt hij tot inkeer en holt hij naar huis om zijn nieuwe figuurzaag te halen en die te doneren aan de neger.

‘God zégene je,’zei die neger tegen hem.

Tegen hèm!

‘God zegene je! Ámen! Ámen!’

Zelden een vrome boodschap in zo’n slechte verpakking gezien.

Nel Verschoor – Van der Vlis – Een neger in het dorp! G.F. Callenbach N.V. Nijkerk (ca 1950 verschenen volgens het DBNL)