Platte verhaaltjes

Het is een vorm van ironie dat Gabriël Kousbroek zijn strip Kousboek begint met de opmerking dat hij tot voor kort ‘slechts onder één voorwaarde publicatieruimte van uitgevers en kranten [kreeg]: een exclusief interview met mijn vader en/of mijn moeder.’ Het eerste hoofdstukje gaat over de jonge Kousbroek die onder valse voorwendselen naar het tijdschrift Panorama wordt gelokt, zogenaamd vanwege zijn tekeningen, maar in wezen om hem uit te horen over zijn ouders zodat enkele smakelijke anekdotes het weekblad konden opleuken. Kousboek gaat voor een groot deel over de relatie die Gabriël Kousbroek had met zijn vader Rudy Kousbroek en zijn moeder Ethel Portnoy. Die relatie was nogal ongemakkelijk.

Gabriël Kousbroek begint zijn strip Kousboek ironisch met de opmerking dat hij tot voor kort ‘slechts onder één voorwaarde publicatieruimte van uitgevers en kranten [kreeg]: een exclusief interview met mijn vader en/of mijn moeder.’ Het eerste hoofdstukje gaat over de jonge Kousbroek die onder valse voorwendselen naar het tijdschrift Panorama wordt gelokt, zogenaamd vanwege zijn tekeningen, maar in wezen om hem uit te horen over zijn ouders. Kousboek gaat voor een groot deel over de ongemakkelijke relatie die Gabriël Kousbroek had met zijn vader Rudy Kousbroek en zijn moeder Ethel Portnoy.

Al eerder werd duidelijk dat er smeuïge anekdotes in staan over het bezoekje dat Gabriël met zijn ouders en een vriend bracht aan Gerard Reve en Joop Schafthuizen in Frankrijk. Het homopaar betastte en zoende de jongens, terwijl de ouders niets in de gaten hadden. Ongewenste intimiteiten van twee geile nichten en twee jongens die niet worden beschermd. Het zal niet de laatste keer zijn dat Gabriël dankzij zijn ouders in de problemen komt. Dat kan ook al door het simpele feit dat hij de zoon is van de schrijver die Het Oostindisch kampsyndroom heeft geschreven, dat veel mensen tegen de haren instreek. De jonge Kousbroek vertelt over een keer dat hij op een feestje aangevallen werd door een vrouw met een daadwerkelijk kampverleden.

Er staan smeuïge anekdotes in over het bezoekje dat Gabriël met zijn ouders en een vriend bracht aan Gerard Reve en Joop Schafthuizen in Frankrijk. Het homopaar betastte en zoende de jongens, terwijl de ouders niets in de gaten hadden. Ongewenste intimiteiten van twee geile nichten en twee jongens die niet worden beschermd. Het zal niet de laatste keer zijn dat Gabriël dankzij zijn ouders in de problemen komt. Dat kan ook al door het simpele feit dat hij de zoon is van de schrijver die Het Oostindisch kampsyndroom heeft geschreven. De jonge Kousbroek vertelt over een keer dat hij op een feestje aangevallen werd door een vrouw met een daadwerkelijk kampverleden.

Het manco van Kousboek is dat het bestaat uit een groot aantal anekdotes, waaruit je wel een beeld krijgt van de onderlinge verhoudingen, maar dat toch als los zand aan elkaar hangt. Het roven van kunstschatten uit Rome, met Ethel Portnoy is vermakelijk, maar zo’n verhaaltje wordt afgewisseld met een paar bladzijden over de nogal onsmakelijke gewoonte van de tekenaar om dwangmatig haartjes uit zijn snor en baard te trekken. Bovendien bestaat de strip steeds uit een tekstgedeelte en een stripgedeelte waarbij de tekst niet uitblinkt door een groot stilistisch vermogen en het is jammer dat in de strip de tekst die je net gelezen hebt, bijna woordelijk wordt herhaald.

Het manco van Kousboek is dat het bestaat uit veel anekdotes, waaruit je wel een beeld krijgt van de onderlinge verhoudingen, maar die toch als los zand aan elkaar hangen. Het roven van kunstschatten uit Rome, met Ethel Portnoy is vermakelijk, maar zo’n verhaaltje wordt afgewisseld met een paar bladzijden over de nogal onsmakelijke gewoonte van de tekenaar om dwangmatig haartjes uit zijn snor en baard te trekken. Bovendien bestaat de strip steeds uit een tekstgedeelte en een stripgedeelte. De tekst blinkt niet uit door een groot stilistisch vermogen en het is jammer dat in de strip de tekst die je net gelezen hebt, bijna woordelijk wordt herhaald.

Dat de jonge puberpunker Gabriël werd ontmaagd op Père-Lachaise en dat hij ooit in een vliegtuig heeft gezeten met duizenden piepkuikens is allemaal razend interessant, net zoals je eigen belevenissen razend interessant kunnen zijn voor je eigen vriendenkring. Buiten die vriendenkring zijn het gewoon stoere verhalen die, omdat ze niet uitblinken door de vorm, niet uitstijgen boven de anekdote die ze vertellen. Het blijven platte verhaaltjes. Je beleeft alleen enig voyeuristisch literair genoegen aan de hoofdstukjes waarin een van de schrijvende ouders een rol speelt. In zoverre bevredigt Kousboek de Panorama-lezer die in ons allen schuilt.

Coen Peppelenbos