Op dinsdag 16 april werd de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs uitgereikt. Niemand in de stad van Philip Huff won de prijs voor oorspronkelijk Nederlandstalige boeken. Een weeffout in onze sterren van John Green won in de categorie vertaalde boeken en ging er bovendien, in mijn ogen terecht (een recensie volgt een dezer dagen), vandoor met de publieksprijs. De debuutroman van Hanneke Hendrix schopte het ondertussen maar mooi wel tot de genomineerde boeken. Ook terecht, want dit boek staat vol met rake observaties over het gedrag van mensen in het algemeen en pubers in het bijzonder.

Als het geweten dat zo graag tegen de stem in haar hoofd in wilde gaan zijn kans had gekregen dan had het gezegd dat iets stuk maken troost kan brengen. Iets wat kapot is herinnert aan hoe het was. Pas dan zie je dat het mooi was, voel je hoe mooi het is geweest, veel beter nog dan toen het heel was. Marie wist wel wat ze wilde, ze wist alleen niet waarom. Maar welke puber heeft zich ooit om die reden van iets laten weerhouden?

Boris komt op zijn vijftiende achter een familiegeheim dat zijn wereld op zijn grondvesten doet trillen. Niets is voor hem meer zoals het was en het enige wat hem rest, gedreven door een blinde woede, is alles en iedereen die om hem geeft van zich af stoten. Alleen bij zijn buurmeisje Lies, die lijdt aan een gruwelijke, niet te genezen, huidziekte, komt hij wat tot bedaren. Lies wordt opgevoed door haar alleenstaande moeder die zich een slag in de rondte werkt op de aanpalende bakkerij en Lies voelt zich, gekluisterd aan haar huis, dan ook al snel aangetrokken tot Boris. De twee beleven vervolgens de zomer van hun leven.

De tijd vervliegt in zomers zoals deze. De dagen met regen zaten ze voor het raam, de dagen met zon bij het stationnetje aan de rand van het bos. Alle dagen praatten ze, keken ze naar de mensen die voorbij liepen en de treinen die langsraasden. Misschien kent iedereen wel zo’n zomer. Een zomer die je je de rest van je leven herinnert. Een zomer waarin je dacht dat dit het was, dat dit het begin van je leven was.

Pubers, tenminste die van mij, hebben wel eens de neiging om zaken volledig zwart wit te bekijken. ‘Ik doe nooit meer…’ ‘Ik wil nooit meer…’ ‘Ik ga nooit meer…’ Dat gebrek aan nuance, en met name de mogelijkheid tot nuanceren, wordt in De verjaardagen goed uitvergroot. De keuzes die de pubers Lies en Boris maken, hebben in het verhaal echter veel verstrekkender gevolgen dan waarschijnlijk in gemiddelde puberlevens het geval is en dat maakt dit boek zo verrassend om te lezen.

Ook weet de schrijfster subtiel te reflecteren op het echte leven en het leven in boeken:

Ze wilde niet dat als haar dochter eerder dood zou gaan dan de rest dat ze tijdens dat leven alleen maar boeken had gelezen. Lies vond het daarentegen een prima levensinvulling, want wat maakte het in wezen voor verschil? God was een schrijver zonder plot. Het boek was altijd beter.

De benepenheid en vooral het roddelgedrag van de dorpsbewoners, ergens deed het dorp me trouwens wat denken aan Lomark uit Tommy Wieringa’s klassieker Joe Speedboot, grijpt je daarnaast zo af en toe bij de keel. Voeg daar nog de originele beeldspraak, ‘Lies lag als een ontveld twijgje onder lakens en dekens van een ziekenhuisbed’, aan toe en je kunt op bijna iedere pagina wel een zin onderstrepen die de moeite van het nog eens overlezen en overpeinzen is.

Cilla Geurtsen

Hanneke Hendrix – De verjaardagen. De Geus, Breda. 284 blz. € 19,95.