Liefde is een idee

Hij is nooit echt doorgebroken bij het grote publiek. Desondanks, of juist daardoor, wordt hij omarmd door collega-schrijvers en de literaire kritiek. Het leverde hem de titel ‘writer’s writer’ op. Hij is zevenentachtig en nog altijd vitaal. Die andere grootheid uit de Amerikaanse letteren kondigde dit jaar terloops zijn pensioen aan, maar hij publiceerde dit jaar gewoon zijn zesde roman All That Is. Hij, dat is James Salter, één van Amerika’s beste, levende schrijvers.

James Salter is de schrijver van een hecht oeuvre. In zijn verhalen ontbreken opzienbarende plotontwikkelingen en Salter schrijft in een beheerste, precieuze stijl. Hij is wars van taalkundige krullen en wantrouwig ten opzichte van adjectieven, minutieus en direct. Het is bedaarde lyriek, te vinden in al zijn boeken: in zijn autobiografie Burning the Days, in zijn korte verhalen, in zijn eerste twee romans The Hunters en Cassada over gevechtspiloten, of in de apotheose van zijn oeuvre, de romans A Sport and a Pastime, Light Years en Solo Faces.

De invloed van Ernest Hemingway is onmiskenbaar aanwezig in het werk van Salter. Hemingway is hip in de contemporaine Amerikaanse literatuur. De kale, declaratieve stijl waarmee hij beroemd werd, is aanwezig in het alom geprezen debuut van Kevin Powers en in de meest recente boeken van Dave Eggers en Junot Díaz, maar ook bij oudgedienden als Joan Didion, Cormac McCarthy en James Salter.

De openingszin van All That Is is een echte Salter-zin; kort en krachtig, lyrisch en complex in z’n eenvoud. ‘All night in darkness the water sped past.’ Het is de ijsbergtheorie van Hemingway in optima forma – één achtste van het verhaal bevindt zich aan de oppervlakte, de rest zit eronder. De zin bepaalt direct de toon van het hoofdstuk, of beter: de sfeer. Deze is onheilspellend – donker.

Philip Bowman is een jonge marinier in de Tweede Wereldoorlog. Zijn schip wordt aangevallen, maar hij overleeft de aanval. Als hij terug is in Amerika gaat hij studeren aan Harvard. Als maagd stapt hij de campus van de bekende universiteit binnen en als maagd verlaat hij deze na vier jaar studeren. Hij wil journalist worden, maar belandt als redacteur bij een New Yorkse uitgeverij. Het literaire leven in het New York van na de oorlog is het decor van de roman.

In New York ontmoet Bowman Vivian en zij wordt zijn vrouw. Het is liefde op het eerste gezicht, hun verschillende levens en achtergronden worden verdrukt door de liefde. Tenminste, dat denkt Bowman. Liefde is een idee. En Bowman gelooft in zijn liefde voor Vivian. De werkelijkheid breekt het idee van de liefde langzaam af. Bowman en Vivian blijken weinig gemeen te hebben. Vivian is opgegroeid op een boederij in het ruige land van Virginia en kan zich niet aanpassen aan het literaire leven in New York. Na een kortstondig huwelijk gaan ze uit elkaar.

Liefde is de enige remedie tegen de eenzaamheid van het bestaan. En eenzaamheid is de regel in het bestaan, niet de uitzondering. ‘He was lying with a smooth-limbed woman who had been stolen from her husband. She was now his, they were in life together. He was thrilled by it.’ Bowman is een anomalie in het naoorlogse New York van de romanwereld. Voor hem is liefde iets verhevens, het doel van het leven. Maar hij leeft in een wereld waarin liefde iets banaals is geworden.

Alleen Bowmans vriend Eddins vindt echte liefde, maar zijn vrouw Dena en zijn stiefzoon Leon sterven bij een brand in een trein. Ware liefde heeft alleen concurrentie van de dood. De rouw van Eddins wordt heel ingetogen beschreven, zuiver – het is Salter op z’n best:

‘Eddins’ life was now broken in two. The pieces were not equal. All that was happening and that could happen in the future was somehow lighter, inconsequential. Life had an emptiness, like a morning after. He kept rejecting the accident. He could hardly remember the funeral except that is was unbearable.’

Met zulke zinnen kun je direct, zonder mitsen of maren, schrijven over de liefde, de dood en de rouw. Salter heeft geen ironie nodig. Dat maakt hem een exceptionele auteur en All That Is een geweldige roman. Maar het betekent niet dat deze roman een simpele kant-en-klaar maaltijd is; dubbelzinnigheid hoeft niet altijd gedragen te worden door ironie. De dubbelzinnigheid bevindt zich in All That Is op het niveau van de zinnen: op wat er niet wordt verteld, het deel van de ijsberg dat onder water ligt. Neem de zin die Irene, de nieuwe vriendin van Eddins, tegen Bowmans oude vriend zegt als hij bij het tweetal dineert: ‘All you do is talk, talk talk.’ Dit is geen kortstondige irritatie van Irene, hier zit veel meer achter. Loopt hun relatie niet zo soepel? Wat is het probleem? Seks? Of houdt Irene van stilte? Het is maar één korte zin, het heeft de schijn van eenvoud door de heldere, kale stijl. Het geeft de sfeer van de relatie weer, maar wat betekent deze sfeer? Dat is de dubbelzinnigheid van James Salter.

Bowmans huwelijk met Vivian eindigt al snel, zijn relatie met Enid loopt op niets uit omdat zij haar man niet wil verlaten. Christine verlaat hem nadat ze is vreemdgegaan. Nu, in de herfst van zijn leven is er Ann. Hij is alleen, Ann is naar haar ouders. ‘He was content to be alone.’

Koen Schouwenburg

James Salter – All That Is. Alfred A. Knopf, 290 blz. € 26,99.