Do’s and don’ts

Na de aankondiging van mijn transitie werd me door kennissen het meest gevraagd hoe alle anderen reageerden. Waarop het antwoord niet anders kon zijn dan dat alle anderen vooral vroegen hoe alle anderen reageerden.

Maxim Februari maakt het zijn omgeving niet makkelijk. Er zijn veel zaken die je fout kunt doen in de omgang met een transseksueel of een transgender, en zelfs de keus voor een van deze twee werpt al een probleem op. Een andere absolute don’t is de vraag naar de nieuwe seksuele beleving.

Ik snap die afkeer van de plotselinge en voyeuristische belangstelling van vreemden voor het seksleven van iemand die zich laat ombouwen (don’t: zeg nooit het ruwe woord ‘ombouwen’). Je vraagt doorgaans ook niet een willekeurig ander iemand naar zijn seksleven. Toch ken ik ook zelf die nieuwsgierigheid die voortkomt uit onwetendheid en onbegrip. Wie lang genoeg in de homoseksuele wereld heeft rondgelopen, heeft natuurlijk wel een stoet aan travestieten en transseksuelen voorbij zien komen. Je laat ze natuurlijk toe tot ‘jouw’ groep, outcasts zoeken elkaar van oudsher op, maar in wezen hebben jullie niets met elkaar te maken. Het is al een lastige manoeuvre om je eigen homoseksualiteit ten opzichte van de rest van de heterowereld te definiëren en te accepteren en dan komen die transgenders die alle verhoudingen nog eens door elkaar schudden. Dat blijkt nog eens goed als Februari op een boek van Harry Benjamin reageert.

Toch heeft Benjamin daaruit in het openbaar nog niet de conclusie getrokken dat transseksuele mensen net zo goed homoseksueel als heteroseksueel kunnen zijn. In zijn boek vallen alle transseksuele vrouwen op mannen en transseksuele mannen op vrouwen. In feite zijn deze beide groepen echter zo shockingly normal dat ze ook op dit gebied net zo zijn als alle anderen: de meeste transmannen verkiezen een vrouw als partner, maar er zijn ook homoseksuele transmannen. En lesbische transvrouwen. En biseksuele transgenders van uiteenlopende kunne.

Ja, daar gaan al je zekerheden.

Verwacht bij Februari geen tranentrekkende verhalen over een moeilijke jeugd, over de ‘worsteling’ die ze moest doorstaan, verwacht geen al te intieme confidenties. De maakbare man is vooral een opvoedkundig boek dat veel inzicht verschaft in het proces van verandering en de wijze waarop de maatschappij reageert op iemand die besluit voor de sekse te kiezen waarin hij of zij zich thuisvoelt. Alleen al aan de kopjes kun je het didactische karakter van het boek zien:

Sekse en gender; Wat je bent, dat zeg je zelf; Interseksualiteit; Hoe vaak komt transseksualiteit voor?; Hoe voelt het?; Kun je het begrip sekse niet overstijgen?; Het innerlijk en het spektakel; Grammatica en geslacht; Taalpolitiek: zeg je ’transseksueel’ of ’transgender’?; Cis, trans, en alfabetsoep; Foute vragen; Foute woorden; Nonplimenten; Etiquette; Gedragsregels; De wet in Nederland; Kleding; Sport; Privacy; Onnodig vertoon van sekse; Het verkeerde lichaam; Het goede lichaam etc. etc.

Wie de opsomming leest, verwacht nu een saai leerboek, maar het tegendeel is het geval, want Februari beschrijft zijn eigen transitie met de nodige ironische distantie waardoor je regelmatig in de lach schiet vanwege de pijnlijkheden die hij benoemt. Bijvoorbeeld als een ander het woord transseksueel gebruikt.

In de constructie: ‘Een vriendin van me is ook een transseksueel.’ Nou is dit niet zo heel erg, maar het is wel een rare manier om zo’n vriendin te laten oplossen in een categorie, zeker als er geen verdere toelichting komt. De plomverlorenheid kende ik al uit mijn homoseksuele periode. Iemand stoot je aan: ‘Jij bent lesbisch, hè?’ ‘Ja.’ ‘Een vriendin van me is ook lesbisch.’ Punt. Stilte. Er volgt niets op.

Dat Maxim Februari vorig jaar liet weten dat hij in het vervolg als man door het leven ging, was noodzakelijkerwijs een publieke mededeling. Als schrijver die in de openbaarheid publiceert, kun je dat, zeker als je je naam verandert, niet heimelijk doen. Toen De maakbare man uitkwam, is daar nog een golf publiciteit over heen gegaan. Dat is voor de schrijver genoeg, maar het gevaar doemt aan de horizon op dat hij als een expert op dit gebied verder moet. Dat dit tot in lengte van dagen het onderwerp van gesprek is. In een toekomstwens vraagt Maxim Februari de ruimte op om nu verder te kunnen.

Over twee jaar bellen mensen niet langer om over mijn lichaam te praten. […] Na een leven van twijfel ben ik nu voorbij aan die duivelse splitsing in de weg – zal ik wel, zal ik niet – en dus kan ik eindelijk gewoon net als andere gaan leven. Ik zie ernaar uit.

Coen Peppelenbos

Maxim Februari – De maakbare man. Prometheus, Amsterdam, 128 bladzijden, €14,95.