Een detail als groots schouwspel

Uitgeverij Coppens & Frenks is de ideale uitgeverij: zonder een of andere mode te willen volgen, compromisloos, geeft ze werk waaruit een voorliefde voor het absurde en surrealistische blijkt. Onlangs verscheen De liefde van Pierre Neuhart, een korte roman van Emmanuel Bove (1898-1945), een van mijn favoriete auteurs sinds ik Reis door een appartement zo’n tien jaar geleden in de ramsj aantrof. Boves proza is doordenkt van melancholie. Een Parijse boulevard in de regen, rokerige cafés, (klein)burgerlijke interieurs, en een dolende, eenzame heer: voilà, de wereld van Emmanuel Bove.

Bove werd in 1898 in Parijs geboren als Emmanuel Bobovnikoff. Zijn vader was een Russisch-Joodse bon vivant, zijn moeder een Luxemburgs kamermeisje. Voor Boves romaneske leven – hij zat een tijdje in de gevangenis en werkte onder andere als taxichauffeur, tramconducteur, ober, en aan de lopende band bij Renault – verwijs ik verder naar het uitgebreide nawoord van vertaalster Mirjam de Veth en de documentaire die ze tipt (zie hieronder).

Als er gerechtigheid bestond, zou De liefde van Pierre Neuhart net als Stoner wekenlang de eerste plaats van de CPNB-bestsellerlijst bezetten. Stoner is best een goed boek, alleen jammer dat het verhaal na de intriges in de academische wereld en het mooie personage van de boosaardige, gehandicapte student uiteindelijk wat te tweedimensionaal blijft; het neigt teveel naar kitsch opdat we maar mogen snotteren.

Net als Stoner treft Pierre Neuhart het niet in de liefde, maar waar eerstgenoemde opgaat in zijn werk, wordt Pierre Neuharts liefde alleen maar groter, hij probeert als het ware in zijn geliefde op te gaan. Twee kanten van dezelfde medaille die wanhoop heet, maar de liefde van Pierre Neuhart is intrigerender. De versteende academicus Stoner komt aan zijn trekken bij een voorbij fietsende, leergierige studente, de goedburgerlijke oplossing kortom; als grindhandelaar Pierre Neuhart verliefd is geworden, heft hij zichzelf op en betreden we het domein van de waanzin.

Ironisch genoeg verschijnt Neuhart ten tonele als een berekenend type die in zijn jongensjaren een zekere hang naar een bohémienachtig leven tentoonspreidde. Hij is een onsympathieke versie van Laarmans uit Elsschots Kaas, een social climber.

Hij stond ’s middags om vier uur op, probeerde nu en dan verslaafd te raken aan cocaïne maar dat lukte hem niet. Het was zijn droom om naar Venetië te vertrekken, waar, zo was hij verteld, succes verzekerd was voor wie ‘charme bezat’.

De oorlog komt ertussen en na zijn diensttijd belandt hij via connecties van zijn vader in een baksteenfabriek in de France provincie. Daar houdt hij het niet uit en hij probeert het vervolgens in de grindindustrie. Neuhart begint een bestellingenkantoor op de Place Saint-Sulpice in Parijs. Op een dag ontmoet hij mevrouw Aspi, die hem uitnodigt voor een soiree in haar salon. Een hilarisch personage overigens, deze mevrouw Aspi:

‘Bent u misschien journalist?’ vroeg ze verder aan Pierre Neuhart, die het onprettige gevoel had dat hij iemand teleurstelde. ‘Ik ben gewoon werkzaam in de industrie, mevrouw.’ ‘Aha, dan bent u industrieel.’ Mevrouw Aspi stelde haar kennissen altijd interessanter voor dan ze waren.

Ze is slechts een bijfiguur, maar in enkele zinnen weet Bove zelfs bijfiguren onsterfelijk te maken. Zo ook juffrouw Duphot, die aanwezig is op de soirée:

Als ze een man tegen een andere man hoorde zeggen dat hij nog wel van hem zou horen, kon ze ’s nachts niet slapen. Die fijngevoeligheid belette haar overigens niet te roddelen. Maar ze deed dat zo onschuldig dat ze leek op een kind dat een kale man ziet en roept: ‘Kijk mama, die meneer heeft geen haren.’

Die avond ontmoet Neuhart zijn fatale liefde, Éliane, een melancholische, maar naar het schijnt sympathieke zeventienjarige. Via haar hoopt hij te ontsnappen aan zijn grijze grindhandelaarsbestaan. Zij wil op haar beurt – o ironie – via Neuhart ontsnappen aan haar milieu, en haar moeder; ze droomt van een carrière als actrice.

Éliane heeft diverse rendez-vous met Neuhart en trekt na een ruzie met haar moeder ‘die ze zelf had uitgelokt’ bij hem in. Al snel ontpopt ze zich als een grillige, wrede en spilzieke vrouw. De liefde van Pierre Neuhart stijgt desondanks tot steeds grotere hoogten waarbij zijn opofferingsgezindheid en lijden met die van Jezus Christus kunnen concurreren:

Want hoe diep gekwetst hij zich ook voelde, hij nam alle schuld op zich. Ze had altijd gelijk, zelfs wanneer ze hem verweet gedienstig te zijn, wanneer ze hem een oude sok vond, als ze verbaasd met een zweem van kwaadaardigheid tegen hem zei: ‘Waarom sleept u toch altijd die hele sleutelbos mee en dat zakmes?’

In deze omkering toont Bove zich een ironicus: hij weet dat mensen niet zo eenduidig zijn als je op op het eerste gezicht zou denken.

De schrijver die in dezen het dichtst bij Bove staat, is zijn generatiegenoot Joseph Roth (1894-1939). Beide schrijvers ‘beschouwen’ hun personages als het ware van een afstand, maar toch raak je bij hun levens betrokken vanwege een hoge sensitiviteit, intelligentie en observatievermogen van de schrijver. Elke zin bij hen is een genot, geschreven om herlezen te worden.

Bove-liefhebber Arnold Heumakers stelt in zijn recensie van dit boek (NRC Handelsblad, 29-3-2013) doodleuk dat Boves proza ‘weinig spectaculairs’ bevat, maar als er iets spectaculair is, dan is het wel het proza van Emmanuel Bove, waarin een detail tot een groots schouwspel kan worden.

Het was Beckett die juist dit gevoel voor detail van Bove prees. Deze delicaatheid wordt treffend door Rilke beschreven in een brief van 5 november 1925 aan zijn vertaler Maurice Betz:

In mijn jeugd had je de gewoonte om handschoenen op maat te laten maken. Je hand laten vastpakken door de handschoenmaker was een heel bijzondere sensatie. Bij het lezen van Boves boek [Mes amis] kwam die sensatie weer helemaal terug en zelfs het fysieke gevoel van de vingers, overgeleverd aan de berekeningen van de handschoenmaker.

Het is vermoedelijk vanwege deze fijngevoeligheid dat Bove in De liefde van Pierre Neuhart zijn pen als een scalpel hanteert om Pierre Neuhart volledig te ontleden. Als ik het goed begrijp, komt te zijner tijd een nieuwe Bove-vertaling uit. Voor mensen zoals ik die alleen wat vakantiefrans kunnen murmelen, zou dit een zegen zijn.

Johannes van der Sluis

Emmanuel Bove – De liefde van Piere Neuhart. Vertaald door Mirjam de Veth, Coppens & Frenks. 134 blz. € 23,-