Dromen over het onlogische stelsel van het heelal

Het is 125 jaar geleden dat Fernando Pessoa, één van Portugals grootste dichters werd geboren. Op 13 juni om precies te zijn. Hij heeft het sterrenbeeld tweelingen, over wie ik weleens heb horen beweren dat ze meer gezichten hebben. Waar of niet, het is hoe dan ook van toepassing op Pessoa, die overigens een grote belangstelling had voor astrologie, esoterie en occultisme. In de inleiding van de nieuwe Nederlandse Pessoa-uitgave, De bedelaar en andere verhalen, meldt vertaler Harrie Lemmens dat Pessoa’s heteroniemen-teller tegenwoordig op 127 staat. Een schatting, want er bestaat nog geen volledig overzicht van de ‘auteurs’ van de bijna 30.000 ongepubliceerde manuscripten die na Pessoa’s dood in 1935 door zijn familie in een kist werden gevonden – tijdens zijn leven publiceerde hij bijna uitsluitend in kranten en tijdschriften.

August Willemsen, een eerdere vertaler van Pessoa, gaf zijn essaybundel over hem de titel Het ik als vreemde, een spreuk die paradoxaal genoeg Pessoa’s wezenskenmerk weergeeft. In de nieuwe uitgave staat wederom een zin die zijn ‘gespletenheid’ of meervoudigheid samenvat: ‘Ik krioel, kriebel, veelvuldig wezen – en ik voel dat allemaal.’

Aangaande de heteroniemen schrijft een derde Nederlandse Pessoa–vertaler, Michaël Stoker – wellicht zijn er in de toekomst net zoveel Nederlandse Pessoa-vertalers als Pessoa-heteroniemen – in zijn inleiding bij Aforismen en kort proza (2009) dat op wat Pessoa de ‘triomfdag van mijn leven’ noemde een leger aan dichters werd gevormd, allemaal met een eigen programma, stijl, biografie en horoscoop. Zo werden op die dag onder anderen Alberto Caeiro geboren, een natuurdichter, de stoïcijnse classicist Ricardo Reis, en Álvaro de Campos, de anarchistische avant-gardist. Ik heb een bundel met de verzamelde gedichten van De Campos. Het is me nooit gelukt om hem uit te lezen omdat ik hartkloppingen van zijn poëzie krijg.

De bedelaar en andere verhalen bevat prozateksten die mogelijk door Pessoa aan Bernardo Soares zouden zijn toegeschreven als het tot een uitgave zou zijn gekomen. Soares, een kantoorklerk, is vermoedelijk het bekendste heteroniem van Pessoa, omdat hij de auteur was van Het boek der rusteloosheid, een dagboek van dromen, mijmeringen en invallen die je niet zo snel zou verwachten van een kantoorklerk. Een goed deel van de verhalen in de nieuwe bundel is eveneens beschouwend, filosofisch van aard. Pessoa duidde ze zelf aan met ‘intellectuele verhalen’, en er wordt inderdaad wat van de lezer gevergd in de abstracte dialogen over de ziel, het ‘wezen van de dingen’ en andere metafysische thema’s. Maar het feit dat je niet alles meteen kunt begrijpen maakt het juist zo aantrekkelijk.

Pessoa laat de bespiegelingen uit de mond komen van maatschappelijke randfiguren zoals een bedelaar, dronkaard, kluizenaar en ‘vreemdeling’. Een fraai spel: óf het gaat om geratel van dwazen óf we zijn getuige van waarheden die ons door profeten in vermomming worden aangereikt – tijdens het lezen krijg je het idee dat er sprake is van het laatstgenoemde.

De verhalen zijn fragmentarisch gebleven, zoals veel van Pessoa’s werken, wat niet zozeer met onwil of onmacht te maken zal hebben gehad, als wel dat het voor Pessoa onmogelijk moet zijn geweest. Voortdurend zullen hem nieuwe aspecten van fenomenen zijn geopenbaard; juist vanwege zijn genie kon hij niets tot het einde denken. Dit ‘onaffe’ stoort totaal niet, integendeel, het nodigt uit om zelf verder te denken. Schetsen of studies van sommige beeldend kunstenaars zijn af en toe ook interessanter dan de afgeronde werken.

Het mooiste verhaal in de bundel is wat mij betreft ‘De pelgrim’, een mystiek sprookje dat zegt dat het leven geen logica kent en alleen maar geleefd kan worden. Ook de kortere verhalen waarmee de bundel eindigt – let op de titel ‘Toeleveringsbedrijf van mythen bv’ – zijn de moeite waard vanwege het panopticum aan onorthodoxe gedachtegangen bijvoorbeeld ‘Echtgenoten’, een verdedigingsrede van een vrouw die haar man heeft vermoord (‘Als ze eens wisten hoe wij innerlijk van hen walgen als we naast hen liggen’). Of ‘De papegaai’, een absurdistische parabel waarin ‘dwingende, heerszuchtige, expanderende naties’ worden gewaarschuwd.

Het is verleidelijk om aforismen uit Pessoa’s werk te plukken. Ik houd het bij een overpeinzing van de postzegelverzamelaar: ‘Alleen erg naïeve mensen geven adviezen. Wat wij als de waarheid beschouwen is slechts de meest waarschijnlijke, of meest onwaarschijnlijke van verscheidene mogelijkheden.’ Misschien naïef van mij, maar toch een voorzichtig advies: het is niet onverstandig om met Pessoa in de hand over ‘het onlogische stelsel van het heelal’ te dromen.

Johannes van der Sluis

Fernando Pessoa – De bedelaar en andere verhalen. vertaald door Harrie Lemmens, De Arbeiderspers, 142 blz. € 18,95.