Broodheer

Vlieland, 4 juli 2013.

Ik ben met mijn huidige vriendin voor het leven, de Italiaanse Annalisa, op het mooiste der Wadden- eilanden, met een dorpsstraat die doet denken aan een tot leven gekomen prentbriefkaart uit een vredig en traag verleden, met dat verschil dat er tussen dezelfde oude bomen niet een enkele krombenige eilander sjokt, of Ot en Sien verstild in de lens staan te staren, maar het er krioelt van toeristen op gehuurde fietsen. Op nummer 42, achter een deur met ondoordringbaar ijzerbeslag, woont Theo Sontrop, uitgever in ruste en vast van plan dat nog lang te blijven, want hij is pas 82. In 1968 was hij mijn redacteur bij Meulenhoff, de eerste uitgeverij van de vijf die ik zou verslijten. Onze levens hebben zich nadien geheel gescheiden voltrokken en pas vorig jaar ontmoetten wij elkaar opnieuw, na 42 jaar. Met de cijfers 42 begint ook mijn girorekening, dus dit heeft zo moeten zijn. Vorig jaar bevond ik me met Annalisa en ‘the good ship Argos’ eveneens op Vlieland en had ik mijn aanwezigheid middels een door ons zelf bezorgd briefje aangekondigd. Sontrop moet men omzichtig benaderen (‘Ik wantrouw iedereen boven de 1.67’) maar hij houdt van vogels en een prentbriefkaart van een grutto met jong werkt als een toegangskaart tot het bastion van deze erudiete kluizenaar.

Details blijven privé, maar het was opnieuw een memorabele namiddag. Sontrop en ik lopen ieder rond met vijftig jaar literaire rompslomp in onze kop (maak er bij hem maar zestig van) en daar kom je nooit meer van af. En allebei vertonen we de neiging om ‘de conversatie te monopoliseren’, zodat er maar heel weinig stiltes vielen. Tullamore Dew was Sontrops favoriete whisky en na enig verloop van tijd ook de mijne. Annalisa werd langzaamaan een ‘lonely star’.

Voor het raam bij de diepe weelderige tuin hing een miniatuur silo met pinda’s, waaraan mussen en mezen zich driftig en onafgebroken te goed deden.

‘Die beesten kosten me dertig euro per maand’, moppert Sontrop.

Bij het afscheid geeft hij ons een boekje, een klein liber amicorum voor zijn 75ste verjaardag, waarin mijn oog valt op een passage uit een van zijn gedichten, ‘Terrassé’, uit 1963:

Bijziende broodheer der mussen

Beadem ik langzaam mijn bril.

Bij het afscheid aai ik deze grote man van 1 meter 67 over zijn rug.

Mijn misantropie hapert soms.

L.H. Wiener