Kun je Max Havelaar framen?

De Amsterdamse hoogleraar Thomas Vaessens schreef de Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur. Een nogal misleidende titel, want een ouderwetse literatuurgeschiedenis is het geenszins geworden en bovendien beperkt Vaessens zich niet tot de Nederlandstalige literatuur. Het is geen handboek, maar een wetenschappelijke visie op de verschillende manieren waarop je naar moderne romans kunt kijken.

geschiedenis van de moderne vaessensJe hoeft alleen maar naar de index te kijken om te zien waar de meeste nadruk op wordt gelegd: veel wetenschappers met af en toe een verdwaalde schrijver. De schrijvers die genoemd worden krijgen in sommige gevallen meer aandacht dan je op grond van ‘normale’ literatuurgeschiedenissen niet zou verwachten. Zo komt Jacob van Lennep op 28 bladzijden voor in de lopende tekst en Gerard Reve op 3 bladzijden. Hella S. Haasse komt 1 keer voor (in een opsomming), terwijl Marjolijn Februari (nu Maxim Februari) 11 bladzijden krijgt. De gekozen auteurs staan ten dienste van de literatuurwetenschappelijke theorie, het is niet Vaessens bedoeling om een canon van literaire hoogtepunten te beschrijven.

Vaessens wil ook niet de klassieke periode-opvolging hanteren die gebruikelijk is in de gangbare literatuurgeschiedenissen, dus geen Tachtigers die zich afzetten tegen de domineespoëzie, geen Zestigers die een reactie waren op de Vijftigers. Een chronologische geschiedenis waarbij de literatuur een kwestie is van oorzaak en gevolg, waarbij een periode samengaat met een keurig reeksje vorm- en inhoudskenmerken, verwerpt hij.

Frame
In plaats daarvan introduceert hij vijf ‘frames’ om naar boeken van de laatste twee eeuwen te kijken: het romantische, realistische, avant-gardistische, modernistische en postmodernistische frame. Vanuit elk frame beschouw je op een bepaalde manier een boek. Vaessens betoogt dat de frames, alhoewel ze ontleend zijn aan historische tijdvakken in de literatuur, ’transhistorisch’ zijn. ‘Max Havelaar’ van Multatuli zou je dus zowel vanuit een romantisch als een postmodernistisch standpunt kunnen lezen.

Een frame wordt gedefinieerd als ‘een denkraam, een cognitief schema dat bepaalt hoe we de wereld zien’. Framing wordt nogal vaak gebruikt in de reclame en de politiek. Bij de vorige verkiezingen moest SP-leider Emile Roemer overal uitleggen waarom het zo slecht ging in de peilingen. Zo’n frame van ‘verliezende’, al was het slechts in peilingen die een paar maanden ervoor nog erg goed waren, kun je als politicus nauwelijks van je afschudden. Vaessens noemt het woord ‘demonisering’ dat Pim Fortuyn ooit gebruikte. Dat woord bepaalde het debat daarna: een te harde campagneuitspraak van de opponenten viel haast automatisch binnen het frame ‘demonisering’.

music hall van ostaijenIn deze literatuurgeschiedenis kiest hij bij elk frame een tegengesteld woordpaar dat de essentie van het frame weerspiegelt. Bij het avant-gardistische frame is dat bijvoorbeeld ‘dynamisch vs. statisch’. Door in avant-gardistische teksten te zoeken naar woorden die bij de positieve kwalificatie ‘dynamisch’ horen of omgekeerd bij de negatieve kwalificatie ‘statisch’, kun je bij een tag cloud (een woordwolk) in één oogopslag zien waar de schrijver staat. Het blijkt dat je dan bij Paul van Ostaijen (‘beweging, verandering, dynamiek’), Hendrik Marsman (‘veerkracht, spronglust, drift’) en Joost Zwagerman (‘krachtdadig, vernieuwend, onconventionele’) bijna dezelfde woorden ziet om de eigen positie te bepalen. Dat is dan ook de meerwaarde om de ‘frames’ los van tijdvakken te gebruiken.

Majoor Frans
Pas echt interessant wordt het boek als Vaessens zijn frametheorie praktisch maakt. Bij het realistische frame (met het tegengestelde woordpaar ‘menselijk vs. onmenselijk’) wordt de klassieker Majoor Frans van A.L.G Bosboom-Toussaint behandeld. Majoor Frans is de bijnaam van een nogal krachtige jonge vrouw, die allerlei mannendingen doet en in een mannenhuishouding is opgevoed. Haar achterneef Leopold heeft een erfenis gekregen met de voorwaarde dat hij haar eerst moet trouwen, voordat hij uitbetaald krijgt. Hij gaat op bezoek bij haar. De twee botsen, maar worden uiteindelijk wel verliefd. Aan het einde van de roman is Majoor Frans ‘getemd’ en klaar om als normale echtgenote door het leven te gaan. Is Majoor Frans nu een toonbeeld van emancipatie of juist niet door het, in onze moderne ogen, teleurstellende einde? Complicerende factor is dat Bosboom-Toussaint haar roman helemaal niet in de hoek van emancipatieromans wilde hebben.

Als je nu vanuit het realistische frame kijkt naar het boek en de woorden die passen bij ‘menselijk’ dan passen daar positieve typeringen bij die Leopold toekent aan zijn geliefde zoals ‘weêrbare’, ‘fier’, ‘kloek’, en in de tekst van Majoor Frans zelf: ‘opregtheid’, ‘eerlijkheid’ en ‘karakter’. Negatief zijn de begrippen die horen bij de aanpassing van Majoor Frans aan wat men van haar verlangt. Bij ‘onmenselijk’ horen dan woorden als ‘zwakte’, ‘weerloosheid’ en ‘onechtheid’. Op grond van het kijken door zo’n realistisch denkraam moet je haast concluderen dat de roman emancipatoirder was dan de schrijfster zelf dacht.

koelieHet is jammer dat juist die concrete uitwerkingen van de theorie zo weinig voorkomen in dit boek. Het is ook een bezwaar dat je kon maken bij eerdere boeken van Vaessens: veel theorie, maar nu de praktijk. Die mag blijkbaar door anderen uitgevoerd worden. Het zou interessant zijn om te weten welke verschillende betekenissen Max Havelaar oplevert als je het boek vanuit verschillende frames bekijkt. Er wordt al een glimp van gegeven. Het boek van Multatuli wordt over het algemeen gezien als het belangrijkste boek in de Nederlandse literatuur dat zich uitspreekt tegen kolonialisme. Maar is dat wel waar? Als je vanuit het postmodernistische frame kijkt en je opstelt als ‘resisting reader’, een lezer die niet klakkeloos aanneemt welke betekenis een tekst opdringt of wat men over een tekst beweert, dan kan je wel tot heel andere conclusies komen. M.H. Székely-Lulofs schreef de roman Koelie, waarin ze zich verzette tegen de uitbuiting van contractarbeiders op rubberplantages. Een nobel streven, maar als je als resisting reader leest hoe ze dat doet, door dessabewoners veelal te vergelijken met dieren, dan krijg je toch een negatievere blik op die roman.

Deze ‘geschiedenis’ is in eerste instantie bedoeld voor de eerstejaars studenten van Vaessens en die krijgen er een hele kluif aan, want tachtig procent van het boek bestaat uit theorievorming over het vak literatuurwetenschap, vol zinnen waarmee je een algemeen publiek verjaagt:

De opkomst van een romanliteratuur die zichzelf ten doel stelde een getrouw beeld van de werkelijkheid te geven, staat volgens Watt zelfs in direct verband met de popularisering van het cartesiaanse denken in de achttiende en negentiende eeuw.

Het is trouwens opvallend hoe goed Vaessens zijn best heeft gedaan om een gelijke hoeveelheid mannen en vrouwen op te nemen in zijn boek. Recente discussies over de zeer ongelijke verdeling van mannen en vrouwen in recensies lijkt hij ter harte te hebben genomen. In die zin is het boek een schoolvoorbeeld van hoe het moet en kan.

De Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur is ook een aanval op de modernistische wijze van het lezen en recenseren van boeken. Die gaat er namelijk vanuit dat een tekst zijn geheimen prijsgeeft als je de constructie ervan maar goed analyseert. De meeste leerlingen op de middelbare school zuchten met hun analytische boekverslagen nog steeds onder de gevolgen. Het boek van Vaessens zet naast dat modernistische frame nog vier andere frames. Nu nog iemand die het aandurft om een echte literatuurgeschiedenis te schrijven op grond van die frames. Benieuwd welke nieuwe inzichten dat oplevert.

Coen Peppelenbos

Thomas Vaessens – Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur. Vantilt, Nijmegen. 472 blz. € 24,95.

Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 12 juli 2013.