Het begon met een column van schrijver Hans Hagen. Waarom sluit de organisatie van de Jonge Jury poëzie voor jongeren van deelname uit? De Prijs van de Jonge Jury is een literatuurprijs die sinds 1998 jaarlijks wordt toegekend aan het beste in het Nederlands verschenen jeugdboek in de leeftijdscategorie 12 tot en met 16 jaar.

Een speciale jury kiest elk jaar alvast twintig kerntitels waarop vervolgens gestemd kan worden. Hagen, van wie onlangs de dichtbundel Hoe angst klink verscheen, vindt het opmerkelijk dat poëzie buiten de boot valt:

Poëzie en informatieve boeken vallen dus buiten deze leesbevorderingsboot. Ze komen niet op de groslijst terecht en dus zeker niet op de lijst met kerntitels: twintig boeken die extra in het zonnetje worden gezet. (…) Duizenden jongeren doen mee aan gedichten-schrijf-wedstrijden. Ze worden jaarlijks georganiseerd door Kinderen en Poëzie, Doe Maar Dicht Maar en de School der Poëzie. Zouden jongeren die gedichten schrijven niet ook poëzie willen lezen? De Jonge Jury biedt die mogelijkheid nu in elk geval niet.

Via Twitter reageerde de Jonge Jury op de verbazing van Hagen.

Opgelost zou je denken. Dichtbundels komen in het vervolg ook onder de aandacht, maar de kwestie kreeg een staartje. Hagen wilde ook weten waarom dit jaar poëziebundels niet zijn toegestaan.

Hij ontving een merkwaardig antwoord van de organisator van de Jonge Jury, Wilma van Raamsdonk: