Spijt is de hel

Voor zijn derde roman, Ver weg, heeft de Israëlische auteur Alon Hilu de briefvorm gekozen, c.q. de moderne elektronische variant. Nadav Swejk (sic! De brave soldaat) is een sensibele jongen van achttien die op het gymnasium uitblonk. Hij schrijft verzen, iets wat je beter voor je kunt houden als je voor je nummer op moet. De dienstplicht voor jongens én meisjes duurt in Israël drie jaar. Een eeuwigheid op die leeftijd.

Oom Michaël is boven de zestig en heeft zijn leven gesleten als jurist bij het Openbaar Ministerie. Zijn grootste angst was, onterecht natuurlijk, om aan de bedelstaf te raken. Hij is jaren geleden op een nare manier gescheiden. Zijn twee zoons werken in het buitenland en worden door de moeder als wraakwerktuigen gebruikt.

De roman opent met een in haast geschreven e-mail van Michaël aan Nadav waarin hij hem sterkte wenst met de basistraining. ‘Laat ’t een makkie wezen! wensten we elkaar in mijn tijd toe.’ De taxi staat voor Michaël al voor de deur. Hij heeft plotseling het licht gezien. Reizen zal hij, zo ver als mogelijk, daar waar het toeval, de associatie hem maar brengt. De eerste naam die hij in een krant tegenkomt bijvoorbeeld. Het helpt dat hij van een verre oom zevenhonderdduizend dollar heeft geërfd.

hilu ver weg 2Terwijl Michaël maar met een klein beetje schuldgevoel tienduizenden uitgeeft aan vijfsterrenhotels, wil Nadav, wiens vrees bewaarheid is, hij is de grote pispaal van het basiskamp geworden, zichzelf het liefst een kogel in zijn kop jagen. Hij leeft naar zijn idee in de hel op aarde. Michaël praat hem moed in:

Denk je echt in alle eerlijkheid dat jouw persoonlijkheid verbrijzeld is en verdwenen vanwege een beetje moeilijke periode? Ben je vergeten dat er een ware identiteit bestaat die helemaal van jou, van Nadav is, de Nadaviteit, wie jij bent, een identiteit en een doel die altijd bij je blijven, een essentie die gevormd wordt door de ziel en de geestelijke bouw van wie je bent?

Michaël heeft zichzelf duidelijk opnieuw uitgevonden. Hij laat zich via de persoon van de excentrieke Zuid-Amerikaanse Evelyn omarmen door het spiritualisme. Tijdens seances praat hij met overleden familieleden. Hij vraagt of er een hel bestaat. Spijt dat is de hel, zegt zijn grootvader via het glas en het alfabet.

Want dat is de ware kwelling, achteromkijken naar je leven en voor altijd spijt hebben van de vergissingen die je begaan hebt en die je nooit meer goed kunt maken.

Michaël gaat daarna helemaal los. Hij bevrijdt zich van zijn ketenen, neemt vijfduizend euro mee en moet daarvan van zichzelf maanden in Europa rondkomen. Zijn spirituele hulpgeesten laten hem echter in de steek wanneer hij een paar duizend euro inzet op een geheide winnaar bij een paardenkoers. Zijn gevoel had hem tot die dag niet bedrogen. Hij wordt knecht bij een kaasmakerij. De armoede wordt zijn vriend. Opnieuw een spiegel.

Nadav, de jongeling, speelt de serieuze burgerman en wijst zijn oom keer op keer terecht.

De crux is dat je een volwassen, zelfs gerespecteerd, man bent; er werd altijd waarderend over jou, de jurist bij het parket, gesproken en ook ik was er, tot ik een paar maanden geleden die eerste bizarre brief van je ontving, altijd van overtuigd dat je zo’n onderkoeld type was, zo’n ernstige oom die tot ’s avonds laat zit te werken en niet weet hoe hij zijn gevoelens moet tonen. […] Je kunt dan wel besluiten dat je bezeten bent, maar moet je er dan meteen de hele wereld mee besmetten?

Hilu schetst een mooi spiegelgevecht, waarbij de oom wat levenswijsheid verstrekt aan zijn neef. Ooms en tantes zijn wel vaker de echte opvoeders. Maar feitelijk leert Michaël net zoveel van zijn jonge neef. De wisselwerking is bij vlagen briljant. Hilu weet vanuit beide perspectieven geloofwaardig te schrijven. De twee personages groeien als vanzelfsprekend naar elkaar toe. Nadav komt langzaam los. Hij wordt als een zoon van Michaël, die op zijn beurt besluit om terug te keren naar Israël en dag in dag uit voor zijn ooit tirannieke vader te gaan zorgen.

Nadav wordt intussen door een onderofficier gekoeioneerd die jaloers is op het succes dat de rekruut bij de meisjes heeft. Michaël raadt hem aan om de wijsheid van Mahatma Gandhi te gebruiken. ‘Let op je gedachten, dat worden je woorden. Let op je woorden, dat worden je daden.’ Door de kracht van je gedachten kun je jezelf voor de gek houden. Wie houdt zichzelf ook voor de gek, met zijn verslaving aan new age? Maar Nadav geeft de onderofficier een klap en breekt diens neus. Er wacht hem zwaar arrest.

Naar de bajes, een verrassend fijne plek, eerder een tentenkamp, neemt hij de belevenissen van zijn oom mee: het zonnefestival in Quebec, het bijna naakt dansen in Copacabana, het uitdelen van massa’s ballonnen in Sydney. Nadav slaat aan het schrijven, want hij heeft in de gaten dat de taal nog altijd zijn vriend is.

Net zoals dat bij Hilu het geval is. Hij heeft een verfrissende, vlotte stijl en weet de verschillende filosofieën en de overpeinzingen heel natuurlijk te laten overkomen. Ver weg is een tragikomische roman vol met mededogen. Hilu heeft in de epiloog nog een hilarische uitsmijter in petto: Michaël geeft zichzelf op als vrijwilliger bij het IDL, het Israëlische Defensie Leger. Het laat zich raden wat hij de rekruten wil bijbrengen.

Iedere gelijkenis tussen de personages en levende of overleden personen berust geheel op toeval, staat voorin het boek, maar je vraagt je toch af hoe Hilu zelf zijn diensttijd is doorgekomen. Is hij ook weggevlogen op de vleugels van de verbeelding?

Guus Bauer

Alon Hilu – Ver weg. Vertaald door Sylvie Hoyinck. Anthos, Amsterdam. 286 blz. € 21,95.