Een boek dat een jaar of vijftig te vroeg komt

De Vlaamse schrijfster Kristien Hemmerechts (1955) heeft met haar boek De vrouw die de honden eten gaf, waarin ze weinig versleuteld de ex van Marc Dutroux Michelle Martin aan het woord laat, nogal voor beroering gezorgd. Overspeelt Hemmerechts, bekend om ‘haar uitgesproken mening in maatschappelijke kwesties, waarbij ze de controverse niet schuwt’, haar hand niet? Is de tijd, die alle wonden schijnt te helen, wel rijp voor ontboezemingen van zo’n beetje de meest gehate vrouw van België, zelfs als ter vergoelijking er ‘roman’ op het omslag staat?

In de zomer van 2012 ontstond er nog grote ophef toen duidelijk werd dat Michelle Martin vroegtijdig zou worden vrijgelaten en bij een kloosterorde onderdak kon krijgen. De vrouw, zelf moeder, dat steekt nog het meest, die tijdens de gevangenschap van haar dominante man thuis wel de honden te eten gaf, maar niet de verborgen kinderen.

Hemmerechts: ‘Terwijl ik naar het nieuws keek en de krantenartikelen las die beschreven hoe Martin de twee meisjes die haar man in zijn kelder had opgesloten niet had gered, probeerde ik me voor te stellen wat er in haar omging. De vrouw die de honden eten gaf is geen verdediging of rechtvaardiging, wel een poging om de gruwelijke gebeurtenissen te reconstrueren vanuit haar standpunt.’

Voorop staat dat een schrijver een stem mag geven aan om het even welk bestaand persoon. Ook wanneer het de ex-vrouw van de meest beruchte zedenschender van België betreft. Omdat de gruweldaden van deze twee het voorstellingsvermogen van iedereen te boven gaat, noemen we dit soort individuen monsters. We willen het niet waar hebben dat wij mensen tot dergelijke duivelse praktijken in staat zijn. Daarom is er bijvoorbeeld ook stormachtig protest wanneer de Zwitserse acteur Bruno Ganz in de film Der Untergang Adolf Hitler menselijke trekjes geeft. Hij houdt van zijn hond en is uiterst charmant tegenover zijn secretaresses.

Psychopaten kunnen hun werkelijke aard vaak lang verborgen houden doordat ze heel goed aangepaste, beminnelijke burgers kunnen spelen.
De vrouw die de honden eten gaf is een monoloog van ene Odette die al geruime tijd in de gevangenis zit. Er is sprake van een op handen zijnde voortijdige vrijlating. Voorafgaand daarop blikt ze terug op haar eigen jeugd, haar ongeïnteresseerde moeder en de ontaarde ouders van haar man die in dit boek, heel tekenend, slechts met de letter M wordt aangeduid.

Hemmerechts houdt zich strikt aan de biografische feiten van Dutroux en zijn slaafs volgende vrouw. Dat is prima, een eerste voorwaarde bij ‘historische’ fictie zelfs, maar in dit geval is de sluier die de schrijfster over de werkelijkheid legt veel te dun. De gezichten van Martin en Dutroux duiken ongewild bij zowat elke alinea op. Odette en M krijgen niet de kans om personages te worden ondanks dat Hemmerechts nergens de wandaden zelf beschrijft. Vormtechnisch is er niets mis met dit boek. De worsteling, de eenzaamheid van de gedetineerde lijkt alleen gevangen te kunnen worden in een monoloog. Odette heeft zich voor haar gevoel ontdaan van M.

Deze keer zal ik jou niet komen opzoeken. Ik zal niet tegenover jou zitten. Ik zal niet luisteren naar wat je mij te vertellen hebt. Naar de opdrachten die je voor mij hebt, de rol die je voor mij hebt bedacht. Ik zal zelfs niet aan jou denken. […] Ik heb een laag zelfbeeld, zegt psychotherapeute Anouk. Daarom ben ik een gemakkelijke prooi voor foute mannen. Wás ik een gemakkelijke prooi voor foute mannen.

Niets is echter minder waar. Haar discours gaat eigenlijk enkel en alleen over haar ex-man. M heeft zich als een tumor in haar hoofd vastgehecht. Odette heeft feitelijk haar eigen identiteit afgelegd en die van haar ex-man aangenomen. Dat maakt de schrijfster pijnlijk duidelijk.

Odette zoekt krampachtig naar een verklaring voor haar daden. Ze stelt zichzelf vragen, hetgeen doorgaans als een goed begin wordt gezien. Ze kan het echter niet laten om regelmatig te verwijzen naar kindermoordenaars zoals Geneviève Lhermitte die in 2007 haar vijf kinderen met messteken om het leven bracht. Lhermitte had last van diverse ziektes, waaronder epilepsie. Vlak nadat ze haar kinderen stuk voor stuk had vermoord, kreeg ze een aanval. De buurvrouw dacht dat de kindertjes boven in hun bedje lagen te slapen. De ambulanciers zijn niet gaan kijken. Misschien waren de kindertjes nog in leven. Odette beklaagt zichzelf, over Geneviève hoor je niemand meer praten:

Hoe dikwijls is dat niet over mij gezegd: ze had hen kunnen redden. […] Misschien hadden de ambulanciers en de buurvrouw de kindjes kunnen redden, maar zij zitten niet in de gevangenis. Zij krijgen psychologische hulp om het trauma te verwerken. […] Zij wordt geen monster genoemd. Met je eigen kinderen mag je doen wat je wilt.

Een volstrekt scheve, ongepaste vergelijking. De therapeute keurt de interesse van Odette voor Lhermitte af. Die vindt dat Odette zich beter over haar eigen daden vragen kan stellen.

Zal ze die nog eens opsommen? Dat hoeft niet. Elke krant herinnert me eraan. En bedenkt nieuwe, verse. Hoe groter de kans dat ik vervroegd vrijkom, hoe vaker mijn misdaden worden opgesomd. En dat ik geen wroeging ken, schrijven ze. Dat ik me blijf verschuilen achter excuses.

Is er eigenlijk iemand die zich afvraagt wat Michelle Martin zelf van dit boek van Hemmerechts vindt? Zou het haar iets kunnen schelen? Is zij werkelijk gevoelloos, heeft ze geen geweten, of kampt zij elke dag met zelfmoordneigingen?

Is men nu al toe aan de stem van Michelle Martin? De wandaden zijn zo buitensporig dat het wel begrijpelijk is dat de emoties hoog oplopen. Dat er collectief een zekere bliksem in de hersenpannen slaat. Hoe anders zijn de irrationele doodsbedreigingen aan de advocaten van Martin en Dutroux te verklaren, of het feit dat een hond van Martin is neergeschoten en de ander in het asiel is afgemaakt omdat niemand hem wilde voeren. Alsof die dieren er iets aan kunnen doen dat hun baasjes beestachtig tekeer zijn gegaan.

Odette toont een vorm van berouw, maar hoe betrouwbaar is die? Psychopaten weten precies wat mensen het liefst willen horen. Ze verwijst naar de Bijbel.

Ik ben niet het monster. De angst is het monster. Ik kon het niet verslaan. Niemand had het kunnen verslaan. ‘Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi.’ Ben ik die prooi? Zijn mijn kinderen die prooi? […] Ik had de kinderen eten moeten brengen. Honden of geen honden, hoofdpijn of geen hoofdpijn, angst of geen angst, ik had hen moeten behandelen zoals mijn eigen kinderen, mijn eigen vlees en bloed. Daar zal ik mijn verder leven boete voor moeten doen. Ík zal er boete voor doen, niet mijn kinderen.

Een helaas niet te weigeren wrede erfenis. De zoon van Martin kwam in een opvangtehuis terecht en heeft nadien een tijd op straat geleefd. Onder een ander naam probeert hij een nieuw leven op te bouwen.

Zijn vriendin weet wie hij is. Hij heeft haar alles verteld. Iedereen zal wel weten wie hij is, nu hij om de haverklap met zijn foto in de krant komt. Denkt hij echt dat ze hem werk zullen geven als ze weten wie hij is?

De schrijfster roept interessante vragen op over angst, afhankelijkheid, schuld, boete en de problematiek rond vergeving, maar dit boek komt pakweg een jaar of vijftig te vroeg om als roman te kunnen fungeren. Je kunt de controverse niet schuwen, maar het nu aankaarten van dit heikele onderwerp doet twijfel rijzen omtrent de zuiverheid van de motieven van de schrijfster.

Guus Bauer

Kristien Hemmerechts – De vrouw die de honden te eten gaf. De Geus, Breda. 256 blz. € 19,95.