Overbodig Angolees zakenrelaas

De schrijver F. Springer, die in 1962 debuteerde met de verhalenbundel Bericht uit Hollandia en sindsdien om de vier jaar een roman of nieuwe bundel publiceert, zou je met recht en reden de Nederlandse Paul Theroux kunnen noemen. Beiden, Springer en Theroux, bezitten een uniek vertellersinstinct, en beiden gebruiken het bij voorkeur om te verhalen van de ervaringen die ze in de internationale diplomatie of het internationale zakenleven opdeden.

Een wat exotisch buitenland is voor allebei een geliefd decor: Theroux nam zijn lezers mee naar Maleisië, Honduras en Centraal-Afrika, Springer beschreef Nieuw-Guinea, Indonesië, Bangladesh, Birma – het zijn maar voorbeelden. Bougainville, een eiland in de Stille Zuidzee, gaf zijn naam aan Springers vorige roman (1981), een perfect gecomponeerd ‘gedenkschrift’ rondom de dagboeken van een oude man die in 1897 met de spionne Mata Hari ter kooi ging.

img19750Heette Bougainville een ‘gedenkschrift’ en De gladde paal van macht (1969) een ‘politieke legende’, Springers nieuwe roman, Quissama, is een ‘relaas’. Het verhaal speelt zich af in Angola, dat juist van Portugal onafhankelijk is geworden; de hoofdpersoon, Charles Enders, is een zakenman die na zijn succesvolle pionieren op de Latijns-Amerikaanse markten tegen zijn zin naar Luanda wordt gezonden om daar een nieuwe markt voor allerhande machinerie te veroveren.

Handelsagent
In Luanda leert Enders de Nederlandse handelsagent ‘King’ Velderman kennen, een ‘melkboer in tropenuitrusting’, een man die met het zakendoen in Afrika zo vergroeid is dat hij Enders moeiteloos aan veelbelovende contacten kan helpen. Enders trekt bij Velderman in huis, en al snel brengt hij het grootste deel van zijn tijd door met het opschrijven van de verhalen die Velderman ’s avonds vertelt. Quissama is Veldermans ‘relaas’.

Springer zou Springer niet zijn als dat relaas niet om een verloren liefde draaide – de beeldschone Pauline – en natuurlijk speelt het zich op verschillende continenten af. Veldermans herinneringen aan een bezoek aan Angkor Vat, Cambodja’s heilige stad, krijgen een vervolg in het bezoek dat hij met Enders aan Quissama brengt, een wildpark in Angola.

Parallellen zijn er te over: Angkor Vat – in 1968 – stond op het punt door de Amerikanen te worden vernietigd, Quissama is door de Angolese vrijheidsstrijd een verlopen boedel geworden; beide bezoeken mislukken omdat onvoorziene seksuele uitspattingen het winnen van de beoogde devotie; Pauline is, als verbeelding van het verlangen naar liefde, beide malen nadrukkelijk aanwezig. Alleen de afloop van het avontuur in Quissama is dramatischer dan in Angkor Vat: ‘King’ Velderman wordt gedood door de olifanten die hij wilde zien.

Zorgvuldig
De ingrediënten voor een intrigerende en boeiende roman zijn in dit ‘relaas’ volop aanwezig en Springer werkt ze even zorgvuldig uit als in Bougainville. Toch, helaas, valt er op Quissama heel wat aan te merken, en dat ligt vooral aan de ‘ouwe-jongens-krentenbrood’-achtige sfeer die Springer oproept. De memo’s die Charles Enders naar Nederland zendt om verslag van zijn werkzaamheden te doen, zijn zo onwaarschijnlijk dat je je afvraagt hoe hij ooit een succesvol handelaar heeft kunnen worden (Springer betitelt ze ook zelf als ‘geouwehoer’), en de beschrijving van het Angolese staatssocialisme – uitbundige camaraderie – is niet beklemmend of ironisch, eerder overdadig en lachwekkend. De buiten proporties groteske dood van ‘King’ Velderman deed voor mij de deur dicht: Quissama heeft mij niet overtuigd.

Anton Brand

F. Springer – Quissama. Een relaas. Querido, Amsterdam. 160 blz.

Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden, 3 januari 1986.