Reve-locatie in Groningen: Ubbo Emmiussingel 2

In 1959 publiceerde Gerard Reve het verhaal ‘Een lezing op het land’, naderhand gebundeld in Tien vrolijke verhalen (1961). In het verhaal wordt een auteur overgehaald om in een middelgrote provinciestad voor te lezen uit eigen werk en daarna met het publiek in discussie te treden. Merkwaardig genoeg vindt de lezing eerst plaats en de discussie pas een dag later. Dit geeft Reve de gelegenheid op tamelijk hilarische wijze zijn verblijf in het huis van de heer Slok, de organisator van de lezing, te beschrijven. De gehele dag door komen hier bezoekers om een expositie van de schilder Dugter te bekijken. Omdat de verteller erg dronken wordt, ontaardt de discussie over zijn werk ’s avonds in chaotische taferelen. Behalve de verteller en de heer Slok komen in het verhaal twee kunstschilders voor. De ene wordt Phal genoemd en zijn kunstbroeder heet Dugter.

In zijn biografie van Reve (Deel 1 De vroege jaren, blz. 670) bevestigt Nop Maas het gerucht dat al langer de ronde deed: ‘Een lezing op het land’ is gebaseerd op een verblijf van Reve in Groningen, ten huize van de heer Sluiter. Bij dit bezoek werd hij door zijn (aanstaande?) vrouw Hanny Michaelis vergezeld, een gegeven dat niet in het verhaal terugkomt.

Hoewel het voor de waardering van het verhaal helemaal niet belangrijk is, geeft het toch veel aardigheid om een aantal gegevens uit het verhaal met de werkelijkheid te vergelijken. Om te beginnen Jaap Sluiter (1902-1979). Hij werd geboren in Rotterdam, studeerde economie en verhuisde in 1935 naar Groningen om directeur te worden van de noordelijke vestiging van de R.V.S. Levensverzekerings Maatschappij (die van het echtpaar onder de paraplu). Vanaf 1939 woonde hij op het adres Ubbo Emmiussingel 2, waar ook het kantoor van de R.V.S. was gevestigd. Sluiter was erg betrokken bij kunst en cultuur. Na de oorlog werd hij door kunstenaars als Siep van den Berg en Hendrik de Vries overgehaald om exposities en literaire avonden in zijn immense huis te organiseren. Zo kreeg bijvoorbeeld Gerrit Benner in 1946 zijn allereerste expositie in Huize Sluiter.

Reve in Groningen

Imposant wordt het pand aan de Ubbo Emmiussingel door Reve genoemd. Hij schrijft over een Victoriaans huis met vier verdiepingen met ‘vele balkondragende tritons, torentjes en transen’. De werkelijkheid is iets bescheidener, maar het grote witte huis aan de Ubbo Emmiussingel is onmiddellijk uit deze beschrijving te herkennen. Reve schrijft dat het gezelschap om wat beweging te krijgen helemaal niet naar buiten hoeft, daarvoor boden de ‘eindeloze trappen, gangen en portalen’ van het huis voldoende gelegenheid. Reve schrijft ook over de drie zoons van Slok, die een omgekeerde sofa gebruiken als een slee om daarmee de marmeren trappen af te suizen. Inderdaad waren er drie zonen in huis: Alexander, Rudolf en Hans. De jongste was geboren in 1933. Omdat Reve hen duidelijk alle drie beschrijft als kinderen, moet het bezoek wel eind jaren veertig plaats gevonden hebben.

Voor deze datering pleiten nog een aantal gegevens uit het verhaal. In de eerste plaats komt alleen De Avonden (1947) ter sprake en leest de auteur voor uit een nog ongepubliceerde novelle. De ondergang van de familie Boslowits was toen al in een tijdschrift gepubliceerd, maar Werther Nieland verscheen pas in 1949 in De Vrije Bladen.

tentoonstelling MelleAchter de schilder Phal gaat volgens zijn biograaf Simon Deinum waarschijnlijk Siep van den Berg (1913-1998) schuil, die in deze jaren in Groningen zeer actief was in het kunstleven. Enkel de schilder Dugter vormt een raadsel. Nop Maas komt in het tweede deel van zijn biografie (De ´rampjaren´ 1962-1975, blz. 821) met de stellige bewering – hem ingegeven door Dick Leutscher – dat het om Dorus Rovers zou gaan, ‘die werkte in de stijl van de Bergense school.’ Nu heeft Dorus Roovers (1897-1953) – hij is zodanig in vergetelheid geraakt dat ook de spelling van zijn naam aan erosie onderhevig is – inderdaad in september 1946 in Huize Sluiter geëxposeerd. Maar Reve heeft het toch echt over de ‘surrealistische schilderijen’ van Dugter en dat is heel wat anders dan de Bergense school. Bij dit profiel past dan veel beter de schilder Melle Oldeboerrigter (1908-1976), die als kunstenaar bekend werd onder alleen zijn voornaam. En hij exposeerde in oktober 1948 in Huize Sluiter aan de Ubbo Emmiussingel met uiterst surrealistisch werk! Volgens een krantenrecensie waren de tekeningen, aquarellen en schilderijen die er te zien waren ‘volgepropt met de meest bizarre mensen, dieren en wonderlijke gedrochten.’ (Nieuwsblad van het Noorden, 7 oktober 1948). Om het echter ingewikkeld te maken: het werk van Melle was ook al in juni 1947 in Huize Sluiter te zien geweest, een expositie die geopend was door Hendrik de Vries. Maar in ‘Een lezing op het land’ is het duidelijk geen juni, er brandt namelijk een ‘aangenaam vuur’ in de woonkamer. En Hendrik de Vries was zo’n aparte figuur, die had Reve zeker voor zijn verhaal gebruikt.

Maar niets is nog zeker. In zijn boek over het literaire leven in Groningen, Arcadia der Poëten (2008, blz. 85-87), situeert Herman Sandman de lezing van Reve in 1957. Hiervoor geef hij geen bron. Volgens hem is de schilder Phal dezelfde als Melle. Grappig genoeg identificeert hij de schilder Dugter – op gezag van dezelfde Dick Leutscher, die ook Nop Maas van informatie voorzag – als de schilder Joop Moesman (1909-1988), die inderdaad bekend zou worden als de meest surrealistische schilder van Nederland. Maar van een expositie van Moesman in Groningen is geen spoor te vinden. De aanwezigheid van Hanny Michaelis pleit ook tegen het jaar 1957 omdat Reve toen een relatie had met Wim Schumacher en de echtelieden zelden meer samen iets ondernamen.

Maar zolang de lezing die Reve volgens zijn verhaal voor een zwijgende massa van zo’n honderdvijftig mensen hield, niet is getraceerd, blijven alle theorieën op drijfzand gebouwd. Wordt dus vervolgd.

Doeke Sijens