Voor hun bestwil

De achterstand die kinderen in het leven krijgen als ze, door welke oorzaak dan ook, in een instelling worden gedumpt, ten op zicht van ‘gewone’ kinderen is bijna nooit meer in te halen. Dat blijkt wel uit Kaddisj voor een kut waarin Dimitri Verhulst in een novelle en een lang verhaal de teloorgang van deze kinderen laat zien. De harde titel past wel bij de inhoud van het boek waarin de hoofdpersoon de begrafenis van een meisje uit de instelling bijwoont. Hij is net begonnen aan een maatschappelijk leven, maar Gianna, misbruikt door haar voogd en daarna in de instelling geplaatst, is uit het raam gesprongen. Het woord ‘kaddisj’ bij een katholieke mis is wel vreemd.

verhulst kaddisj kutTerwijl de mis aan de gang is, schieten de gedachten van de hoofdpersoon terug naar zijn leven in de instelling. Verhulst ramt het hardvochtige, dierlijke leven er bij de lezer in. De herinneringen zijn rauw en bitter, de taal is hard en direct. De formuleerkunst van Verhulst is nog altijd fenomenaal, maar de humor is gitzwart geworden. ‘Op het gevaar af sarcastisch te worden: het zien van een lijkwagen voor de kerk was een bevrijding. Een mooie wagen, een Daimler, en vast de mooiste waarin Gianna ooit moet zijn vervoerd. (…) Een mestkar ware wat haar betrof ook prima, en misschien zelfs betekenisdragender geweest.’

Het tweede deel van het boek vertelt hoe een vader en moeder hun twee kinderen vermoorden op een hotelkamer. Het verhaal is gebaseerd op een waargebeurde geschiedenis in Vlaanderen. Twee ouders die een verleden in een instelling achter de rug hebben en aan zien komen dat hun kinderen misschien uit huis geplaatst zouden worden, nemen het heft in eigen handen: ‘maar ik wist wel dat ze mijn kinderen nooit in een instelling zouden plaatsen. Over mijn lijk. Dus wat moesten we doen? We hebben onze kinderen kapotgemaakt. Voor hun bestwil.’ Dat is de trieste conclusie van het verhaal. De naïeve en hardvochtige manier waarop ze hun kinderen hebben gedood, vertellen ze daarvoor, in toneelachtige monologen.

Het eerste deel van het boek is veruit superieur. Dat komt wellicht omdat Verhulst in de je-vorm vertelt, waardoor je als lezer deel gaat uitmaken van het verhaal. Elke zin lijkt een afrekening te zijn met het verleden van de hoofdpersoon, het pantser dat in al die jaren is opgetrokken om gevoelens zoals liefde en genegenheid te wantrouwen. En zeker de moederliefde:

Kenden jullie een belachelijker woord dan ‘mama’?

Alles was goed voor jullie: moeder, mater, moesje, moer, hoer, mère. Het mens diende ergens mee te worden aangesproken. Desnoods met haar botte burgernaam. Maar ‘mama’ was er over.

Je hebt ook het idee dat het eerste deel van Kaddisj voor een kut slechts de opmaat is van een magnum opus, iets van vijfhonderd bladzijden. Je wilt meer weten van deze personages en de manier waarop ze zich binnen en buiten de instelling proberen te handhaven. Of waar ze hopeloos falen.

Coen Peppelenbos

Dimitri Verhulst – Kaddisj voor een kut. Atlas Contact, Amsterdam. 160 blz. € 17,99.

Deze recensie (uitgebreid voor Tzum) verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 29 augustus 2014.