Dichteres Johanna Geels schudde afgelopen dinsdag het bed van de poëzie weer eens op. Dat moet zo eens in de zoveel tijd (we herdenken: Ik ben een bijl). Gisteren berichtten we over wat tegengesputter, maar er zijn ook dichters die opnemen voor Johanna Geels. Ilja Leonard Pfeijffer bijvoorbeeld, die schreef op Facebook het volgende:

Ik neem het graag op voor Johanna Geels. Zij heeft groot gelijk. Ook ik word moe van de overvloed aan poëzie die niets anders wil dan op poëzie lijken en van dichtertjes die op dichters willen lijken om mee te mogen doen.

Bijna de hele hedendaagse, Nederlandse poëzie is niet slecht. Voldoet aan de eisen. Klopt. Beetje verwondering, snufje verveling, iets existentieels erin over kattenleed of pannenkoeken, overgieten met en prettig maar niet te pikant sausje surrealisme. Een kind kan de was doen. Je kunt er niets van zeggen. Zo is het voldoende. Zes min.

Als je het trucje doorhebt, schud je er veertig per dag van uit je mouw. Ik wil geen zesminpoëzie. Ik wil een gedicht dat mij woedend maakt omdat ik niet snap of het een nul is of een tien. Ik wil wakker worden.