Chrétien Breukers (De Contrabas) en Mark Cloostermans (De Standaard) duiken onder. Meer bepaald in het oceaangelijke oeuvre van Georges Simenon, de man van vierhonderd boeken. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van Simenons overlijden lezen zij een selectie van 25 titels, zowel Maigret-mysteries als romans durs, zijn ‘serieuze’ romans. Twee Tzum-bloggers om Simenon op de hielen te zitten, de man die sneller schreef dan God kan lezen.

Mr. Hire is een dikke, pappige man, die een kamertje huurt in een troosteloze woonkazerne aan de rand van Parijs. Hij weet zich in leven te houden met een dubieus handeltje. Zijn grote liefde is het meisje aan de overkant van de binnenplaats, die hij elke avond bespiedt. Zo nu en dan bezoekt hij een bordeel. Pathologisch verlegen als hij is, kan hij geen contact maken met de mensen om hem heen, die hem een onaangename aanwezigheid vinden.

Niets van dit alles heeft een drama in zich, ware het niet dat in de buurt van het appartementsgebouw een prostituee wordt vermoord. De conciërge, een hysterisch wijf, legt de politie haar verdenking voor: volgens haar is Mr. Hire de moordenaar. De politie neemt het spoor ernstig. Mr. Hire wordt geschaduwd; men wacht tot hij een fout maakt. Maar alle politieaandacht trekt de aandacht van de buurt, die het recht in eigen handen neemt.

Vet is walgelijk. Men mag daar dan in andere tijden anders over gedacht hebben, vandaag hebben wij een gezonde afkeer van moddervette mensen. De Fransman Henri Béraud schreef in 1922 een roman over zwaarlijvigheid, Le martyre de l’obèse, die later door Willem Frederik Hermans zou worden geprezen én vertaald. De held van die roman ‘lijdt onder het misbruik dat er van zijn vermeende goedheid wordt gemaakt’ – elke dikzak is immers een goeierd – ‘en onder de onmogelijkheid waarin hij verkeert zijn ware gevoelens au sérieux te laten nemen door de buitenwereld. Bittere woorden spreekt de dikzak over het tijdperk waarin hij leeft, dat dik zijn bespottelijk vindt, terwijl dik, gezien de omvang van de Romeinse keizers, in de Oudheid machtig en prachtig werd gevonden.’ Dit is een citaat van W.F. Hermans (uit de Volledige Werken, deel 13, blz. 704); in hetzelfde artikel erkende Hermans dat ‘dikzakken ook mijn sadistische neigingen plachten wakker te roepen’ (blz. 698).

Mr. Hire kan het niet helpen dat hij dik is. Als Alice, het meisje van de overkant, toevallig een oude foto te zien krijgt, stelt ze vast dat de 11-jarige Hire nog veel dikker was dan op volwassen leeftijd: ‘Hij had een dubbele kin en de ogen in het deegachtige gezicht stonden triest en bewegingsloos. Het was onmogelijk dat hij met de andere kinderen gespeeld had, op de speelplaats of het sportveld – onmogelijk dat hij ook maar iets met hen van doen had gehad: hij was toen al een oude man, verzonken in gedachten en kortademig.’ Kortom, Hire heeft nooit een kans gehad.

Zou Simenon Le martyre de l’obèse gelezen hebben? Het boek verscheen een decennium vóór Les fiançailles de Mr. Hire. Om het boek te kennen, hoefde Simenon de literaire actualiteit slechts een beetje volgen: Béraud kreeg er immers de Prix Goncourt voor. (Maar las Simenon überhaupt ooit een boek? Met zijn productie?)

In de jaren 1931, ‘32 en ‘33 publiceert Simenon de ene Maigret na de andere; als ik goed heb geteld, wel twintig. In 1934 verscheen er nog eentje… en daarna wordt het stil. Pas in 1942 volgt een nieuwe Maigret en herneemt de reeks. Dat was om louter financiële redenen, want Simenons ambities als schrijver lagen elders.

In 1933 meldt hij zijn uitgever dat hij klaar is met de ‘semi-literaire’ Maigret-romans: het was tijd voor het echt werk. Die uitgever, Fayard, krijgt begrijpelijkerwijs haast een hartaanval. ‘U bent gek’, schrijft hij Simenon ronduit, ‘u zult op uw gezicht gaan.’

Niettemin zet Simenon door. Hij heeft Maigret, ‘die stroomdraad’, niet meer nodig. In 1933, terwijl Fayard de Maigrets blijft publiceren, begint hij de één na de andere “serieuze” roman te schrijven. Het zijn Simenons vruchtbaarste jaren, want alle titels uit dat jaar worden klassiekers uit zijn oeuvre. Les fiançailles de M. Hire (letterlijk: De verloving van Mr. Hire) is de eerste in de rij.

Collega Breukers heeft Maigret in een eerdere aflevering van deze reeks ‘een aanwezigheid’ genoemd. De commissaris heeft inderdaad vrij weinig karakter. Heel af en toe verliest hij zijn geduld (in La nuit du carrefour), soms permitteert hij zich een grapje (in Un crime en Hollande), maar meestal hangt hij maar wat rond. Dat is wat Simenon bedoelde met die ‘stroomdraad’: Maigret was minder een personage dan een vertelperspectief. Iets wat leiding gaf aan het verhaal, dat de personages één na één in beeld bracht. Een lens. En Simenon had het gevoel dat hij die tussenpersoon zo langzamerhand kon missen. Hij zou zelf wel de lens zijn.

Dat is heel precies wat hij doet in Les fiançailles de M. Hire. Die boeken die Simenon zijn romans durs (‘harde romans’) noemde, worden in het Nederland meestal aangeduid als psychologische romans. Dat klopt, ook al wordt er in de romans zelf zo goed als niet gepsychologiseerd. Simenon presenteert de feiten en niets dan de feiten. In die eenvoudige, glasheldere taal van hem beschrijft hij wat de personages doen, in welke omgevingen zij zich bevinden, en meer niet. Het is aan de lezer om conclusies te trekken.

Zo is er een passage waarin Mr. Hire alleen in zijn kamer zit. Simenon beschrijft hoe zijn personage op de bank zit, in het donker, zonder verwarming, met een wekker die de minuten wegtikt. ‘Tien voor negen… negen uur… vijf over negen… Hij sloot zijn ogen niet. Hij keek nergens naar. Hij zat daar maar, als op een trein zonder bestemming. Hij zuchtte zelfs niet.’ Merk op: geen woord over wat er door ’s mans hoofd gaat.

En dan gaat aan de overkant van de binnentuin het licht aan. Een vrouw komt haar kamer in, kleedt zich uit, gaat in bed liggen lezen. Mr. Hire komt dichter bij het raam. Hij kijkt. Het is de lezer die de conclusie trekt: deze man zat minstens een uur in de kou te wachten tot de vrouw die hem obsedeert, thuis zou komen. In een Maigret-roman is het de commissaris die denkt. Hier neemt de lezer het werk over.

Het knappe aan Les fiançailles is dat Simenons nieuw-verworven techniek naadloos samenvalt met het verhaal. Het drama van Mr. Hire is een verhaal van kijken, loeren, spieden, gluren. Lange tijd blijft de cameralens op Mr. Hire gericht. Pas als de vrouw die hij bespiedt een belangrijker onderdeel wordt van de plot, verschuift het perspectief, haast ongemerkt, en nu volgen we haar. In enkele andere passages houden we Mr. Hire in het oog door het perspectief van de agenten die hem in de gaten houden. Het boek bevat amper dialoog, maar er wordt intensief gekeken – alsof de personages denken dat ze tot iemands essentie kunnen doordringen, simpelweg door hem of haar in de gaten te houden.

Dat het de personages niet lukt, mag gelden als een waarschuwing voor de lezer: ook wij kunnen niet in de ziel van Mr. Hire kijken, ook voor ons blijven er raadsels. We zijn veroordeeld tot het waarnemen van de oppervlakte.

Precies dàt is het wat Mr. Hire fataal wordt. Hij heeft de pech om vet te zijn, en pathologisch verlegen. Het eerste staat de mensen tegen, het tweede maakt het onmogelijk om hem beter te leren kennen, om voorbij zijn uiterlijk komen. Het is deze combinatie die mensen zich ongemakkelijk doet voelen in zijn nabijheid, die leidt tot verdenkingen en ten slotte, na een Hitchcockiaans spannende finale, tot zijn dood: een angry mob rekent met de onschuldige man af.

Dat “de massa” een belangrijk personage gaat worden, is al vroeg in de roman voelbaar. Simenon beschrijft Parijse boulevards, geblokkeerd door files. Hij beschrijft volle trams en metrostellen, een afgeladen voetbalstadion. Als Mr. Hire zich door de menigte beweegt, moet hij gebruik maken van ‘onverwachte openingen, ongebruikt tegels van het voetpad, waar hij sneller door de massa kon glippen’. De wereld van Mr. Hire is eivol en laat amper ruimte voor het individu.

Als hij Alice en haar vriend naar het voetbalstadion volgt, nemen ze de bus. ‘Dus hij stapte ook op de bus. Er was geen plaats om te staan, maar ze mochten geen reizigers weigeren. Mensen konden hun armen en benen niet bewegen. Hun gezichten, allemaal op min of meer dezelfde hoogte, slingerden mee met elke hobbel; daaronder was er slechts een anonieme massa.’ De jaren ’30 waren inderdaad de jaren van de anonieme massa, de jaren waarin mensen in groten getale op straat kwamen en zich lieten opzwepen door agitators. De massa, het gedrag waarvan zou worden onderzocht door Elias Canetti.

In feite doet Les fiançailles wel een beetje denken aan M. – Eine stadt sucht einen Mörder, de fim van Fritz Lang waarin acteur Peter Lorre een kindermoordenaar speelt, die de stad dermate in beroering brengt dat de hele bevolking, inclusief de onderwereld, tegen hem in het verweer komt. Die film kwam uit in 1931, twee jaar vóór Les fiançailles. Opnieuw, zou Simenon…?

Mr. Hire is geen kinder- of vrouwenmoordenaar. Hij is amper een misdadiger. Zijn grote drama is zijn eenzaamheid. Slechts in één scène, met Alice, verliest Mr. Hire’s gezicht zijn ‘wasachtige’ aanblik. ‘Ik ben zo ongelukkig geweest’, zegt hij tegen haar – één van de zeer, zeer weinige dingen die Hire in de loop van het boek zegt. Als een winkelier hem herkent als ‘de zoon van Hirovitch’ reageert Hire geëmotioneerd, ook al komt het gesprek meteen daarna weer tot stilstand. Zijn verlangen naar contact is voelbaar – want ook al beperkt Simenon zich tot de registratie van feiten, dat betekent niet dat het boek koud of afstandelijk is. Je voelt de compassie van de auteur voor zijn creatie.

Voor mij is Les fiançailles de M. Hire een volmaakt boek, dat iedereen zou moeten lezen.

Van Les fiançailles de M. Hire (1933) verscheen pas enkele jaren geleden een Nederlandse vertaling: De verloofde van meneer Hire (H. Erwich, Pandora Pockets). Intussen alweer uitverkocht.

De Engelse vertaling, The engagement, een uitgave van New York Review Books, is nog in de handel; in november voegt Penguin daar Mr Hire’s engagement aan toe.

Mark Cloostermans