Doe nooit iets, waarvan ge de herinneringen niet kunt verdragen

Toen Marita de Sterck in 1983 naar Mariaburg (een volkswijk ten noorden van Antwerpen) verhuisde, vertelden buurtbewoners haar dat het lieflijke dorpje vroeger ‘Hoerenburg’ werd genoemd, vanwege de talrijke ‘warme cafés’ en ‘hoerenkoten’. Het vormt meteen de belangrijkste inspiratiebron voor Valavond.

sterck valavondOp Pinksteravond 1935 wordt de wat naïeve boerendochter Mona de jongste ‘serveuse’ van café De Londres. Madame Angèle, uitbaatster van dit louche ‘uitzuipcafé’, waar de serveuses van de glazen nippen en de veelal mannelijke klanten geld aftroggelen, leert Mona de kneepjes van het vak. Een tweede verhaallijn focust op de besognes van buurjongen Stan, een zeventienjarige bakkerszoon. Binnen de kortste keren speelt hij de hoofdrol in Mona’s wildste dromen, maar in realiteit gaat zijn hart naar Marieke uit. Zij wordt echter verteerd door tegenstrijdige gevoelens voor de lichamelijke liefde van Stan en het intellect van diens neef Fons. Genoeg stof voor een klassieke liefdesgeschiedenis, maar tot dat oppervlakkige niveau vervalt de Sterck nergens. Toch meandert de liefde met de grote ‘L’ door de gehele roman heen. De Sterck wijdt er enkele spitsvondige vergelijkingen en beelden aan, zoals de geslaagde parallel tussen mens en dier:

Ze lieten de smoorverliefde doffer zijn duivin zien. Als hij zot werd van goesting, stopten ze hem in een korf. […] Eigenlijk maakten ze weduwnaars van de doffers, weduwnaars van één dag, die hun ziel uit hun lijf vlogen om hun wijfje te kunnen kussen.

Wie zinnelijke of erotische passage verwacht, komt echter bedrogen uit. Mona’s emoties en gevoelens komen aanvankelijk nauwelijks aan bod. De Sterck wil vooral een historisch adequaat beeld van een dorp in oorlogstijd schetsen. We schrijven immers 1935; in Duitsland wordt de dehumanisering van het Joodse volk ingezet. Ook aan Vlaamse zijde vindt Hitlers gedachtegoed gretig weerklank, al doorprikt de auteur feilloos de mythe als zou het kwaad enkel vanuit het oosten komen. Types als advocaat Gregoor, een fervent bezoeker van De Londres en voorvechter van rassenzuivering, pleiten voor ‘beveiliging van ras en bodem’. Tegenover dit extremisme plaatst de Sterck de menslievendheid van het Joodse echtpaar Sarpathie. Het zorgt bijwijlen voor een wat ongenuanceerd, want gepolariseerd beeld. Advocaat Gregoor wordt bovendien te sterk tot typetje herleid, zonder dat de lezer hem als mens van vlees en bloed leert kennen. Ook protagonisten Mona, Marieke en Stan, hoewel van meer inhoud voorzien, overtuigen niet volledig als round characters.

Mona ontfutselt haar trouwe bezoeker cruciale informatie, die ze voor haar eigen belang inzet. Maar mag ze wel ‘foefelen’ met mensen, zoals ze dat met drankjes doet? ‘Doe nooit iets waarvan ge de herinneringen niet kunt verdragen’, de op een citaat van Hannah Arendt geïnspireerde wijze les, treedt Mona onbeschaamd met de voeten. Het resulteert in beklemmende passages, met een alles verterend schuldgevoel tot gevolg.

Valavond beslaat precies een decennium, van 1935 tot en met het bevrijdingsbal in 1945. De oorlog heeft dan echter al onherstelbare wonden veroorzaakt. De Sterck heeft zich gedegen geïnformeerd, gaande van gedetailleerd bronnenonderzoek tot het bevragen van de oudste inwoners van Mariaburg. Dit blijkt onder meer uit het aanhangsel ‘Historische draden’, waarin de historische context van Mariaburg bondig geduid wordt. Precies die accurate historische achtergrond staat de narratieve uitwerking meermaals danig in de weg. Personages discussiëren nogal eens in ellenlange dialogen of verliezen zich in uitgebreide bespiegelingen over de maatschappelijke omwentelingen. Het blijkt een doorzichtig trucje om de historische setting tot leven te brengen. Ook de structuur rammelt: Valavond bestaat uit een amalgaam van losse passages die veelal highlights uit het bestaan van de drie protagonisten belichten, waardoor er te weinig samenhang tussen de gebeurtenissen ontstaat. Knap is wel hoe de Sterck het authentieke karakter van het Vlaams alle eer aandoet en haar schriftuur rijkelijk lardeert met zegswijzen, verhalen uit een lange orale traditie en vergeten liederen.

Valavond gaat over feiten en personages die verteld moeten worden.’ Dit citaat van historicus Bruno De Wever, tevens kritisch lezer van het manuscript, is volledig van toepassing op de historische context van de roman. De potentieel boeiende verhaalstof over een dorp in oorlogstijd krijgt een gedegen geschiedkundige achtergrond en toont met verve wat oorlog met ‘de gewone mens’ doet. Vanuit verhaaltechnisch standpunt overtuigt Valavond veel minder. De personages, hoe verschillend ook, komen onvoldoende tot leven; hun besognes, dromen en verlangens beklijven niet. Voornamelijk het gebrek aan interne samenhang en te sterke focus op de setting zijn hiervoor verantwoordelijk. Een gemiste kans, want in eerder gepubliceerde romans als ‘Kwaad bloed’ en ‘De hondeneters’ ontstond wel degelijk een geslaagde symbiose tussen historisch onderzoek en narratologische aspecten.

Jürgen Peeters

Marita de Sterck – Valavond. Querido, Amsterdam. 256 blz. € 15.99.