Zie hoe diep de put is, en klim

De ‘literaire zelfmoordbrief‘ van Floortje Zwigtman dd. 1 december riep een storm aan reacties op. Een van de sterkste en meest inhoudelijke reacties was een stuk van dichter Ingmar Heytze, 13 december, in Trouw.

Heytze heeft een scherp punt. Passiviteit, of zelfs defaitisme, is natuurlijk nooit een goede keuze.Daarbij vraag ik me overigens meteen af of “passiviteit” wel echt blijkt uit de brief van Zwigtman. Volgens mij geeft ze aan dat ze tegen de klippen op werkt (en daarmee al gehoor had gegeven aan de oproep van Heytze), maar het desondanks niet kan volhouden – niet om financiële redenen, maar puur vanwege de steeds kleinere ruimte en waardering voor zo’n belangrijke niche als de (jeugd)literatuur.

Heytze heeft tot op zekere hoogte gelijk als hij zegt dat zeuren niet helpt en dat je maar beter flink de mouwen kunt opstropen. Hij draagt een groot aantal bruikbare suggesties aan. Maar het is de vraag hoeveel je kunt doen in een land dat ostentatief slecht geïnformeerd, niet genuanceerd, kortzichtig en blasé is. De atoombom die Halbe Zijlstra Sloopwerken BV in 2010 gebruikte bij een spoedklusje (het slopen van de kunst-en-cultuursector om Zijne Neoliberale Hoogheid te dienen), moeten we fel blijven bekritiseren. De ontploffing vond ruim vier jaar geleden plaats, maar de echo trilt nog jaren door. Net zoals we Volkert van der G. niet kunnen negeren in een visie op de hedendaagse nationale politiek, kunnen we Halbe Zijlstra niet negeren in een visie op de hedendaagse kunst-en-cultuursector. Niet voor niets signaleerde dichter/musicus Samuel Vriezen destijds in het beleid zelf en in de uitvoering daarvan een verkapte, of zelfs een openlijke oorlogsverklaring.

Want rebelsheid, dwarsheid, ondernemersgeest, avonturiersmentaliteit – wat je ook nodig hebt als kunstenaar: er moet wel iets zijn om je kunstenaarschap in te kunnen uiten. Hoe avontuurlijk je ook bent als podiumkunstenaar: als er nauwelijks goedlopende podia meer bestaan, en er zijn geen hulpmiddelen meer om er een podium op te richten, wordt het erg lastig. Hoe ondernemend je als schrijver ook bent om voldoende (zakelijke) schrijfopdrachten te sprokkelen zodat je in rust een roman kunt schrijven: als uitgeverijen zich gedwongen zien om risico’s te vermijden en nauwelijks nog “moeilijke” of “moeilijk verkoopbare” titels uit te brengen, komt je roman er zeer waarschijnlijk niet, hoe goed en scherp het ongetwijfeld ook is.

Zo zijn er niet alleen in het boekenvak en in de theaters grote problemen ontstaan. Complete orkesten moesten verdwijnen of fuseren, programmaseries zijn steeds meer risico gaan mijden om maar mensen aan te trekken – waarmee ze juist des te meer publiek wegjagen. Kamermuziekseries buiten de grote steden zijn onder zware druk komen te staan, terwijl je vroeger in vrijwel elke stad, vrijwel elk dorp een goedlopende kamermuziekreeks had. En op andere plekken, zoals het theater, maar ook het kunstonderwijs, schijnt het allemaal nog erger te zijn.

Dit alles is nog steeds het directe gevolg van Zijlstra’s desastreuze maatregelen uit 2010.

Heytze haalt het naderende vertrek aan van cabaretier Jeroen van Merwijk, wat precies mijn punt maakt: wordt het even nadenken, dan haakt een groot deel van je publiek vroeg of laat met vingers in de oren af en zie je jezelf gedwongen te stoppen, of je werk als kunstenaar te combineren met een andere baan. Het is fijn als dat toevallig lukt, maar dit is vaak geen oplossing.

Ik zeg niet dat kunstenaars maar in de watten moeten worden gelegd. Dat de overheid verplicht is om te zorgen voor flink veel goedbetaalde podia, gesubsidieerde tijdschriften en ruimhartige fondsen. Ik zeg ook niet dat “alle” kunstenaars maar moeten kunnen leven van hun werk. Kunstenaars maken goed werk als ze enorm kunnen worden uitgedaagd en tegelijk enorm vrij kunnen worden gelaten. Teveel watten (en wetten) werken dat tegen, moeilijkheid daagt juist uit. En laat het verantwoordelijke ambtenarenapparaat alsjeblieft niet per decreet en met beleid bepalen wat de “goede kunst” is, die vervolgens wel wordt gesubsidieerd. Dan zijn we pas echt reddeloos verloren.

Maar stimulerend beleid moet er wel degelijk zijn. Voor een deel van de kunstenaars zal vast gelden dat ze baan en kunst kunnen combineren – maar dat geldt voor lang niet iedereen. En natuurlijk, zoals Heytze aangeeft, hoef je niet te leven van de kunst alleen – maar als de kunst je belangrijkste bron van inspiratie is, heb je het in deze tijden heel moeilijk. Sommigen willen, moeten intrinsiek kunst maken en daarin gestimuleerd worden, simpelweg omdat het – ik herhaal nog eens wat in 2010 al werd gezegd – een kwestie van beschaving is dat je een onafhankelijke kunstsector stimuleert. Op diezelfde manier is er al decennialang veel tijd, geld en aandacht voor bijvoorbeeld sporttalent. En ja, ook de meeste sporters (buiten enkele populaire disciplines) kunnen niet van de sport leven. Maar ze worden nog altijd in de gelegenheid gesteld om een sportcarrière op te bouwen. En dát is er nauwelijks nog bij, in de kunst.

Brieven zoals die van Zwigtman maken duidelijk hoe wreed deze tijd is voor kunst, cultuur en andere gevoelige niches. Ja, het heeft geen zin om daar maar wat over te klagen. Maar louter voor je zelf de vraag beantwoorden of je al dan niet doorgaat, zonder een alarm te laten horen over de treurige staat van je werkveld, vind ik te makkelijk. Mijn inschatting is overigens dat Zwigtman helemaal niet stopt en dat Heytze best te porren is voor een vriendelijker beleid ten aanzien van kunst en cultuur. Laat die brief dan ook een duidelijke waarschuwing zijn voor iedereen met een hart voor al het moois op de wereld. En laat het er niet bij zitten, ook al is het heel moeilijk om het huidige cynische klimaat het hoofd te bieden. Neem om te beginnen de suggesties ter harte die Heytze deed. Werk binnen je mogelijkheden maximaal om mooie en urgente dingen te blijven maken, en blijf erop wijzen wat het belang van je kunst is. Als het ongeïnteresseerde publiek is ingedut of zich bewust afkeert van je werk, wil dat niet zeggen dat het “dus” geen waarde meer heeft. Dat is precies de neoliberale gedachtegang die alles kapotmaakt wat niet in geld is uit te drukken.

Constateer, kortom, hoe diep de put is en hoe glad de wanden zijn. Constateer dat er geen touw is en dat boven niemand je helpt. Zet desondanks handen en voeten schrap, en klim.

Roel Weerheijm

1 december: Floortje Zwigtmans brief op Tzum

13 december: Ingmar Heytze in Trouw

15 december: Floortje Zwigtman in NRC

(Afbeelding: Wikimedia Commons)