In één woord: subliem

Het fantoom van Alexander Wolf van Gajto Gazdanov (1903-1971), in de herfst van vorig jaar uitgegeven door Cossee en Lebowski, beviel me in het geheel niet. Ik schreef er een recensie over waarin het boek werd gekraakt. Deze herfst verscheen, wederom bij beide uitgeverijen, een tweede van Gazdanov, Nachtwegen, en het leek me niet meer dan redelijk om deze auteur een kans op revanche te geven; een schrijver is per slot van rekening doorgaans niet de schrijver van één boek maar een oeuvrebouwer zoals dat heet. En wat blijkt, het is een prachtboek, een van de beste uitgaven van dit najaar. Onbegrijpelijk dat het om dezelfde auteur gaat. De kitsch is volledig verdwenen; het is een van die boeken die je in zijn geheel zou willen citeren, zo goed is het. Waar blijven de lovende kritieken?

In Nachtwegen stappen we in de taxi van een naamloze nachtchauffeur in Parijs, een Russische balling in de jaren dertig. De roman is gebaseerd op Gazdanovs eigen ervaringen, hij was naast havenarbeider, schoonmaker bij de spoorwegen en automonteur in de Citroën-fabriek ook taxichauffeur. Een typisch emigrantenbaantje, zo stond in het nawoord bij De fantoom van Alexander Wolf. En inderdaad, de collega’s die Gazdanov beschrijft, zijn vaak Russische émigrés, intellectuelen soms. Taxichauffeur lijkt me ook hét beroep voor een schrijver. Alle rangen en standen komen immers voorbij, en het is dus geen verrassing dat Gazdanov kan schrijven:

Ik kreeg de indruk dat ik in een gigantisch laboratorium leefde, waar geëxperimenteerd werd met de vormen van menselijk bestaan.

De aantrekkelijkheid van de roman ligt dan ook in de eerste plaats in de personages die Gazdanov – onderkoeld – observeert, levens die veelal als bijna uitgebrande kaarsen zijn. Prostituees, pooiers, zwervers, gekken, dronkaards, zij zijn het die het vaakst voorbij komen in de cafés en op de straten van nachtelijk Parijs, ‘waar het lot een schoonheid spottend in een oude vrouw veranderde, rijken in armen, achtenswaardige lieden in beroepsbedelaars – en dat met verbluffende, ongelooflijke perfectie.’

Gazdanov

Een taxichauffeur heeft uiteraard veel anekdotes te vertellen, en dat gebeurt dan ook aan de lopende band. Soms zijn ze hilarisch, zoals deze:

Er was de Nederlander wiens trein om tien voor tien van het station vertrok en die even over negenen in het bordeel aankwam en mij verzocht hem te roepen als hij om tien over half tien nog niet terug was, omdat hij zich mee zou kunnen laten slepen en zo zijn trein zou kunnen missen. Hij was er niet om tien over half en ik ging naar hem op zoek. In de blauwige tabakswalm, verlicht door talrijke felle lampen, liepen en zaten de naakte vrouwen en diverse bezoekers; een dikke en zwaar opgemaakte dame in een zwarte glitterjurk kwam mij ijlings tegemoet – en onder het lopen trilde heel haar reusachtige en vadsige lijf. Ze wilde gaan zeggen hoe blij ze was mij te zien, maar ik onderbrak haar en legde uit waar ik voor kwam, waarop haar gezicht bliksemsnel veranderde en betrok, en ze antwoordde: ‘Wat kan ik doen? Ik heb tweeëndertig kamers en daar zijn er achtentwintig van bezet. Ik kan toch niet naar binnen lopen voor die klant van u? En daarbij, wat kan jou het uiteindelijk schelen als hij zijn trein mist?’
Maar toen ik beneden kwam, stond de Nederlander me al op te wachten, hij was een paar seconden voor mijn terugkomst gearriveerd.

Enkele personages worden uitgebreider belicht door het feilloos registrerende oog van de taxichauffeur, met als onbetwiste held Plato, die zijn naam te danken heeft aan zijn in alcohol gedrenkte gefilosofeer:

Op zijn doorgaans onbeweeglijke gezicht verscheen een glimlach. Hij was broodnuchter, en zijn conversatie won daarbij erg aan samenhang en logica, zij het dat het abstracte en boekige karakter ervan, waar je maar moeilijk aan kon wennen, nog nadrukkelijker aanwezig was dan anders. Van een afstandje kreeg je de indruk dat hij uit zijn hoofd fragmenten uit een ongeschreven traktaat voordroeg – het was juist ook het abstracte taalgebruik dat hem in het café, waar zijn gespreksgenoten voor het merendeel eenvoudige mensen waren, de reputatie van een gek had bezorgd.

Het boek bevat eveneens fraaie portretten van drie vrouwen genaamd Suzanne, Alice en Raldi. En, er is iets aanwezig wat me altijd, hoe slecht een boek verder ook mag zijn, voor een boek wint: humor. Zo schrijft Gazdanov over het tragische personage Fedortsjenko:

Hij zei dat hij bereid was alles op te offeren, zoals hij het uitdrukte, voor deze liefde, alles wat hem tot dan toe als belangrijk in zijn leven was voorgekomen: zijn vrienden, zijn familie, zijn vaderland. Het meest afschuwelijke was echter dat er van geen enkel offer sprake kon zijn aangezien hij geen vrienden had, dat hij zijn familie allang was vergeten en dat ik het woord ‘vaderland’ nu pas voor het eerst uit zijn mond hoorde.

En even verderop:

Fedortsjenko drukte me lange tijd de hand. Zijn bezwete gezicht glom van genoegen, hij dankte me oprecht – al wist hij zelf eigenlijk niet waarvoor. Hij zei: ‘voor het het feit dat u me zo goed begrijpt’ – hoewel ik de hele tijd geen woord had gezegd.

Gazdanov munt ook uit in de dialogen:

Plato schudde me de hand, mijn klant, die naar de Boulevard Barbès moest, en ik liepen naar buiten. Hij bleek journalist, had een grappig gezicht met kleine vlugge ogen. Eenmaal naast mij gezeten gaf hij mij het precieze adres op en vroeg, zodra de auto zich in beweging zette: ‘Als ik zo onbescheiden mag zijn, waar ging het gesprek over waar uw gespreksgenoot en u voor bij elkaar waren?’
‘Over Nietzsche,’ zei ik kort.
‘Hebt u ruzie met uw familie?’
‘Ik? Nee, nooit ruzie mee gehad.’
‘Waarom zit u op de taxi?’
‘Ik zou liever in een Rolls-Royce zitten, maar helaas ben ik van die mogelijkheid verstoken.’

Vijf sterren, ballen, in één woord: subliem. Dit geldt ook voor de vertaling. Nachtwegen is een troostrijk boek voor de onthechten en ontheemden in een door God verlaten wereld, een filosofisch exposé over de aardse vergankelijkheid, of gewoon simpelweg geschreven voor iedereen die erover gedroomd heeft om taxichauffeur in Parijs te zijn – en wie heeft dat niet?

Johannes van der Sluis

Gajto Gazdanov – Nachtwegen. Vertaald Arie van der Ent. Cossee en Lebowski, Amsterdam. 286 blz. € 19,95.