De liefde, altijd weer de liefde

Na vijftig pagina’s bereikt Oek de Jong in Cirkel in het gras een eerste hoogtepunt — en dat niveau, uniek in de Nederlandse literatuur van de laatste jaren, behoudt hij vervolgens driehonderdtachtig pagina’s. Hanna Piccard, een journaliste die zich in Rome vestigt als Italiaans correspondente van een Nederlandse avondkrant, ontvangt dan — na vijftig pagina’s — haar vriendin Dita van der Waals. ‘Zodra ze zich in de nabijheid van mevrouw Van der Waals had gewaagd en haar kon ruiken, gutste het verlangen door haar borst.’ Hanna moet dat verlangen uiten, ze kan niet anders, en in haar hoofd jubelt het van de liefdesrijmen: ‘Drink ik er vijf, dan bespring ik je, oud wijf. En drink ik er zeven, dan wil ik me aan u geven.’ Het duurt even (‘…drink ik er elf, dan doe je het maar zelf’), maar, uiteindelijk komt het hoge woord eruit: Hanna is verliefd op een Italiaan: ‘Kind, wat heerlijk voor je,’ zegt Dita, ‘en wat een ramp. Ik ben niet verbaasd.’

oek de jong cirkel in het grasHanna’s bekentenis is de ouverture van een liefde in voor- en tegenspoed, een ouverture die mij woorden van Kurt Tucholsky te binnen bracht. Over zijn Rheinsberg. Ein Bilderbuch für Verliebte (1912) zei hij ooit: ‘Nach diesem Buch haben später ganze Generationen vom Blatt geliebt.’ Op het eerste deel van Cirkel in het gras, waarin de liefde tussen Hanna Piccard en de kunstkenner en dichter Andrea Simonetti tot bloei komt, mogen deze’woorden van mij van toepassing worden verklaard.

De liefde, altijd weer de liefde — dat is het thema dat Oek de Jong koos. Daarbij gaat het niet alleen over de liefde die Hanna en Andrea bindt, maar ook over de band die zij met anderen hebben: Hanna met haar vriendin Dita en met de Vietnam-veteraan Joe Kurhajec, Andrea met de museumdirecteur Federico Zuccarelli, zij beiden met Leda Simonetti, Andrea’s dochter. In hun onderlinge betrekkingen komt tot uitdrukking wat de liefde vermag: zij kan sensueel en erotisch zijn, pijn doen en zelfs wurgen, tot sleur en verval verworden.

Dat Hanna en Andrea er niet in slagen het leven langer dan anderhalf jaar te delen, heeft alles met hun beider karakter te maken en in dat karakter ligt hun lot besloten. Zij verlangt een overgave die hij niet kan opbrengen, hij bewaart een afstand die haar beangstigt. Zij kan niet leven zonder haar ‘dagelijkse portie’ onrust, schuldgevoel en verlangen, hij wenst het evenwicht dat hij ook probeert te bewerkstelligen in het lange gedicht waaraan hij werkt. Een cirkel: ‘Het wordt onmogelijk om nog langer met zijn tweeën in de cirkel te blijven…’

Je zou zeggen: er is niets nieuws onder de zon, ieder die de liefde heeft ervaren, kent de rondedans van verwachting en teleurstelling. Het is De Jongs verdienste dat hij bij het beschrijven van dit alledaagse thema zich nergens tot clichés heeft laten verleiden — integendeel: in zijn handen krijgt wat wij allen weten ongekende diepte en intensiteit.

De vraag naar de mogelijkheid van een vervulde liefde, en de huidige voorwaarde daarvoor — persoonlijkheid en individualiteit —, plaatst De Jong tegen een maatschappelijke achtergrond: Italië, in de dagen van de ontvoering en de dood van de christendemocratische politicus Aldo Moro. De terreur — betiteld als ‘het romantische verzet tegen de consumptiemaatschappij’ — is de hele roman door onnadrukkelijk, maar ook voldoende aanwezig om de liefdesgeschiedenis van Hanna en Andrea een weidser perspectief te geven. Het culmineert in een brief die Andrea aan Hanna schrijft — een pleidooi om in een overbevolkte wereld ‘ons bewustzijn van een innerlijke ruimte beter te ontwikkelen’. Wat De Jong beoogt is een nieuwe inhoud van het begrip individualiteit, een inhoud die kansen biedt.

Cirkel in het gras wordt gekenmerkt door de zorg en het geduld waarmee het geschreven is — dat blijkt bovenal uit de genuanceerdheid die De Jong aan zijn karakters heeft weten te geven. Mensen zijn het, voor wie geldt wat Elias Canetti schreef, woorden die Hanna zich aan het eind herinnert: ‘Nur ein Bild kann einem ganz gefallen, aber nie ein Mensch.’ Zo is het. En dat besef resulteerde in een even grote als grootse roman.

Anton Brand

Oek de Jong – Cirkel in het gras. Meulenhoff, Amsterdam, 432 blz.

Verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 7 juni 1985.