Soms was het een oprecht slecht mens

‘Jij een verhaal, ik een pil.’ Dat is de deal die wordt gesloten tussen Adriaan van Dis en zijn moeder. Van Dis wil de verhalen weten over vroeger: hoe zij was als meisje, wat er precies gebeurde in Nederlands-Indië en hij wil ook doorgronden waarom zij wegliep als zijn vader hem strafte. Bovendien wil hij weten wat er in die afgesloten kist zit die al vanaf zijn jeugd herbergt wat verborgen moet blijven. En zij wil gewoon dood.

Ik kom terugIk kom terug is een van de ‘moederboeken’ die de afgelopen tijd is verschenen. In het oeuvre van Van Dis is het – meer dan Nathan Sid, Indische duinen en Familieziek, de meer gefictionaliseerde autobiografische boeken – het eerste boek dat louter om de moeder draait en bovendien wordt het boek meer dan ooit als (auto)biografie gepresenteerd. ‘Eerlijk zijn,’ staat er in hoofdstuk 5 tot zes maal toe. ‘Eerlijk zijn. Nu.’

Dat de moeder, opgegroeid tussen de boeren aan de grens met België trouwt met een Indonesische man is al een schok voor iedereen. In Nederlands-Indië krijgt ze te maken met een merkwaardige vorm van racisme: als gemengd duo horen ze niet echt bij de blanke Nederlanders, maar de Indonesiërs zelf houden ook afstand. De Japanse bezetting zet een streep door alles. Zij wordt met haar dochters opgesloten in een Jappenkamp, haar man blijkt na de bezetting te zijn vermoord. Ze begint een nieuwe relatie met een man die de verschrikkingen van de oorlog ook heeft ondervonden en die net als haar eerste man Just heet. Hij wordt de vader van Adriaan.

In de eerder genoemde werken van Van Dis draait het vaak om de geïsoleerde positie die de naar Van Dis gemodelleerde hoofdfiguur innam in het gebroken gezin dat in Nederland was gerepatrieerd. De zoon die Nederlands-Indië niet meegemaakt had en als koekoeksjong tussen de anderen stond zonder dat hij in staat was om echt te doorgronden wat de anderen hadden meegemaakt. Je maakt deel uit van de familie en tegelijk ook niet.

Het probleem dat ik met Ik kom terug heb, is dat de verteller nog steeds vanuit een verongelijkte positie reageert en dan ook nog in heel lelijke taal: ‘De wanhoop uit mijn jongensjaren kwam terug.’ ‘Op mijn negentiende verliet ik het ouderlijk huis en likte de wonden van de moederliefde.’ Op die zin volgt: ‘Sindsdien hield ik afstand, als ik iets van haar had geleerd was het dat wel.’ Zo wordt de moeder door de schrijver continu geportretteerd, geframed zou je tegenwoordig moeten zeggen: als een koude, afstandelijke vrouw en daarmee zit de verteller nadrukkelijk tussen het verhaal van de moeder en de lezer, want je wordt gedwongen om in die interpretatie van de verongelijkte zoon mee te gaan. Wat citaten op een rijtje:

Haar stem klonk vertrouwd, maar die toon? Zonder enige emotie. Toch schreef ik alles op. Net zo kil.

Ook haar hardheid raakte me – wat een overlever was het toch. Maar al bij de eerste aanraking trok ze haar handen terug onder tafel.

Mijn moeder werd onmogelijk.

Onze woede hield me in z’n greep. Woede is ook liefde, tastbaar in de nacht.

Ik dacht dat ik het allemaal achter me had gelaten, maar ik ben nog steeds een aanhankelijke zoon op zoek naar een liefhebbende moeder.

Ik kromp tot knecht. Maar mijn hand verlangde naar een zweep.

Ja, soms was het een oprecht slecht mens.

Pas op het einde van haar leven en het boek wordt de moeder wat scheutiger met verhalen over haar verleden. In een brief van een Duitse arts – een huisvriend en wellicht een minnaar van de moeder, die ziek en uitgemergeld is teruggekeerd van de Birma-spoorlijn waar hij als chirurg in een hospitaal de wreedheid van de Japanners meemaakte – krijg je even een glimp van de onnoembare hardheid van haar verleden. Van Dis komt ’s nacht niet in slaap en denkt terug aan zijn jeugd en aan het oorlogstrauma van zijn vader.

En ik maar stompen en trappen en schreeuwen. Wou weten en nu ik wist, wist ik niet wat het met me deed. […] Ik vocht mijn eigen oorlog. Altijd al. Kwartiertje in de ochtend, kwartiertje in de middag en ’s nachts om drie uur een kwartiertje. Als miljoenen wakker liggen. Alleen.

Ik kom terug is geen moederboek. Het is opnieuw het boek van een zoon die niet is opgewassen tegen het verleden van zijn ouders. Die onmachtig blijft, omdat zijn eigen sores in de schaduw blijft staan van het leed van de anderen. Dat is de blik waarmee je dit boek leest. Het echte moederboek moet hij nog schrijven, maar dan moet hij zichzelf uit dat verhaal schrappen.

Coen Peppelenbos

Adriaan van Dis – Ik kom terug. Atlas Contact, Amsterdam. 288 blz. € 19,99.