Alphonse blijft kalm

Voor het eerst schreef Annelies Verbeke een roman waarin de hoofdpersoon zich behoorlijk goed voelt. Na de aan slapeloosheid lijdende Maya in Slaap!, de familieproblemen van Kim en Hannah in Reus en de labiele Monique in Vissen redden, ontmoeten we nu Alphonse Badji, een Senegalese huisschilder. Het is Verbekes eerste mannelijk hoofdpersonage, en dan ook nog eens eentje met een persoonlijkheid als een kabbelend bergstroompje.

De mensen in de Vlaamse Westhoek, waar Alphonse met zijn vriendin Kat heen is verhuisd, zijn echter allesbehalve kalm. Bij elke schilderklus komt Alphonse mensen met problemen tegen. Bovendien is hij zo iemand aan wie iedereen zijn verhaal kwijt wil. Buren die op elkaars honden schieten, een vrouw die haar dode broer dagelijks hoort krijsen en een als kind misbruikte alcoholist zijn een paar voorbeelden van personages die hun hart luchten bij de vriendelijke schilder. Ze roepen zijn hulp in bij de meest uiteenlopende situaties: wanneer een autistisch kind een oppas nodig heeft, wanneer een bewusteloze moeder naar het ziekenhuis moet worden gebracht, wanneer een geest moet worden verdreven of wanneer een agressieve journalist moet worden weggejaagd. Alphonse ondergaat het gemoedelijk en helpt waar hij kan.

Ook thuis loopt niet alles op rolletjes. Alphonses schoonouders vliegen elkaar in de haren, zijn bejaarde buurman barst regelmatig in tranen uit en zijn vriendin Kat liegt over dingen waarover niet gelogen mag worden. Toch voelt hij zich prima. Sterker nog, hij lijkt te floreren bij het leed dat anderen over hem spuien. Niet dat hij het leuk vindt als anderen lijden, maar hij ondervindt een vreemd soort genoegen aan het klaren van een klus. Ook als de klus niet alleen uit schilderen bestaat.

Zonderlinge figuren en grappige momenten worden aan de lopende band gepresenteerd, maar de personages verbazen zich hier zelden over. Kat ergert zich aan de tijd die Alphonse besteedt aan huis-aan-huis-therapie, maar even vaak wordt zij meegezogen in de vreemde ontmoetingen die hij nu eenmaal lijkt aan te trekken. Dit zorgt voor mooie taferelen waarbij je het als lezer soms niet kan laten om hardop te grinniken:

De ronde grijsaard aan het hoofd van de tafel knikt hen toe, zijn wenkbrauwen een dakje. Daarna wil de man weten of ze ook vinden dat het nieuwe Elvis-T-shirt dat hij heeft gekocht een beetje stinkt. Begeleid door een uitzinnige reeks arpeggio’s buigen Kat en Alphonse zich over het tafeltje heen. Weinig momenten blijken beter geschikt om samen een man te besnuffelen.

Dertig dagen is de eerste roman waarin Verbeke de kwaliteit van haar bejubelde debuut Slaap! weet te evenaren, en misschien zelfs wel te overstijgen. Vakkundig worden verdrietige, grappige en ontroerende geschiedenissen uitgesponnen en met elkaar verbonden. Hoewel het een boek is vol migrantenleed, depressies, discriminatie en haat wordt het nooit zwaar, en dat is te danken aan Verbekes luchtige schrijfstijl. Waar dat in eerdere romans soms zorgde voor wat al te oppervlakkige taal wordt in Dertig dagen precies de juiste toon aangeslagen.

Djuna ter Beke

Annelies Verbeke – Dertig dagen. De Geus, Breda, 2015. 314 blz. € 19,95