Beroepsgeheim

Uw inktslaaf werd onderworpen aan een diepte-interview voor een streekkrant. ‘Kunt u iets over uw werkwijze vertellen,’ vroeg de journaliste, duidelijk tevreden met haar vraag. De nieuwe generatie gaarne ter wille zijnde:

Schrijven is voornamelijk schrappen, snoeien en hakken. Dat weet zo langzamerhand iedereen wel. En dat de slavenarbeid met de pen of aan het toetsenbord voorafgegaan wordt door denkwerk, bijvoorbeeld in de ochtend tijdens het sluimeruurtje in bed, gedurende een fietstochtje, een wandeling met de hond of wanneer men snoeit en hakt in de tuin is ook wel gevoeglijk bekend.

Tot een paar jaar geleden wilde ik ook nog weleens wat langer in bed blijven liggen onder het mom druk aan het werk te zijn en werden de wandelingen met mijn herderinnetje uitsluitend benut voor problemen aangaande constructie, verhaallijn, stijl, dialoog en slotwoord. Menigmaal heeft ze me (gelijk een geleidehond) voor een voortijdig einde behoed.

Fietsen als tussendoortje is niet alleen vanwege het afnemend gezichtsvermogen geen goed idee. Na afloop van een rondje in de polder – de oude kasseienvreter in me wil nog steeds iedereen inhalen, voornamelijk de liefhebbers op krankzinnig geprijsde lichtgewichtframes, eventueel met druppelhelmen, tijdritsturen of dichte wielen en natuurlijk de aanhangers van vrouwe Elektra – is het brein dermate vervuld van het gelukshormoon dat er slechts nog euforische woorden uit te persen zijn. Wel fijn natuurlijk voor de schrijvers van de boeken die ter recensie voorliggen.

Ik zoek het nu dus voornamelijk binnenshuis, zijnde een voormalige pastorie. Buren zijn er niet. De bewoners aan de achterzijde tel ik daarbij niet mee, sommigen hebben zich al eeuwen niet geroerd, althans niet tijdens mijn wakende uren. Gedurende de dag, en vaak ook grote gedeeltes van de nacht, bevind ik me in de keuken. Het hart van het gebouw, een kleine zestig vierkante meter groot.

In de hoek staat een zeer basaal drumstel. Bas, snaar, hihat en speelbekken. Met ritme in de tekst zit het daarom meestal wel snor. Nog voor de klokken van de naastgelegen kerk gaan beieren word ik door mijn herderinnetje gewaarschuwd. De luiken worden gesloten, de grendel gaat op de deur. Een gestorvene kreeg enige tijd geleden ongewild een sambabegrafenis. Bij een huwelijk werd ik enthousiast meegetroond, inclusief snaardrum.

De aan minstens tien mensen plaats biedende keukentafel is mijn schrijfplek. Direct daarnaast bevind zich het ouderwetse gasstel met zes pitten en twee ovengedeeltes en het granito aanrecht waarop ik pleeg te schrappen, snoeien en hakken met een drietal messen, elk afkomstig uit een afgesloten periode van mijn leven.

Tegenwoordig wissel ik namelijk het schrijven af met het maken van soepen, heel veel soepen. Het café in het centrum, de voetbalclub en de sporadische bezoeker – doorgaans de postbode, hij behoort tot de weinigen die het geheime klopsignaal * kennen – hebben er baat bij. En hopelijk ook het boek waaraan ik nu werk. Tegelijk met het loof van de knolselderij en het schraapsel van de wortels gooi ik mijn eigen lievelingen weg. Ik zeef en proef en zeef en proef opnieuw opdat het ditmaal een krachtige consommé moge worden.

Guus Bauer

* mambo

p.s. Wat er in het artikel overbleef: ‘Bauer schrijft aan een keukentafel en houdt van soep.’