De wereldgeschiedenis is bijzaak

De tweede roman van de Russische schrijfster Marina Stepnova (1971), De vrouwen van Lazarus, haar internationale doorbraak, begint met een lijst van belangrijkste personages en hun bij-, koos-, dan wel spotnamen. Passend bij een dergelijke epische familiekroniek, maar het beneemt je even de adem. Kan ik wel wijs uit de verschillende hoofdpersonen, moet ik niet telkens terugbladeren naar dat overzicht om bij de les te kunnen blijven? Geenszins. Stepnova heeft haar magistrale geschiedenis mooi rond gebreid. Het begint en eindigt met de kleindochter van Lazarus Iosofovitsj Lindt. En tussentijds weet zij naadloos, op zeer natuurlijke wijze, van vertelperspectief te wisselen.

stepnovaDe grote kracht van deze roman is de opbouw van de sfeer. Je voelt je teruggeplaatst in het Rusland van de negentiende eeuw, terwijl de personages ‘de dienst uitmaken’ in de Sovjet-Unie. Stepnova zorgt daardoor voor een adequate integratie van de Russische voorgeschiedenis. Extreem grote veranderingen – de Oktoberrevolutie even daargelaten – hebben zich in de leefpatronen en de sociale- en culturele mores van de laatste eeuwen eigenlijk in Rusland (en in Europa) ook pas voorgedaan in ‘onze’ tijd.

De personages in De vrouwen van Lazarus spelen zogezegd geen rol in de grote geschiedenis maar zijn ervan doordesemd. Alsof Stepnova ze ermee heeft geïnjecteerd. Het is daardoor niet opgelegd, heel natuurlijk. We zijn er ons immers hoogstens achteraf pas van bewust dat we bij aardverschuivende gebeurtenissen zijn geweest. Romans waarbij de protagonisten ‘bij toeval’ grote geschiedenis meemaken, zijn doorgaans onverdraaglijk. De personages in De vrouwen van Lazarus leven hun leven óndanks de ontwikkelingen. Ze zijn daardoor uiterst menselijk.

Lazarus is en soort oervader in deze roman. Hij is een prestigieus academielid, iemand die dat niet zonder slag of stoot geworden is, afkomstig uit zeer armoedige omstandigheden namelijk en bovendien ook nog eens Joods. Maar hij is een geniaal wetenschapper, iemand die de Sovjet-Unie in de nucleaire wapenwedloop goed kan gebruiken. Hij is weliswaar ongekend potent, een ware vrouwenliefhebber en een bijzonder goede minnaar, mooi van lelijkheid, maar anders dan de titel wellicht suggereert is de roman geen opsomming van veroveringen, maar handelt hij over de vrouwen die hem daadwerkelijk hebben beïnvloed, zoals de vrouw van een van zijn leermeesters. En over de vrouwen op wie hij, zelfs na zijn verscheiden, nog invloed uitoefent, zoals zijn veertig jaar jongere echtgenote en zijn als wees opgroeiende kleindochter Lidia, ook wel Lida, Lidotsjka, Lidoesja, Lollypop of – naar een snoepje – Berberisje genaamd.

De roman opent met de dood van de moeder van Lidia in de Zwarte Zee in 1985. Het meisje is dan vijf en haar oma, een spijkerharde nog jonge en mooie vrouw, neemt de ‘opvoeding’ over. Haar oma heeft haar geërfd en laat zich niet veel aan haar gelegen liggen. Zij heeft status en geld. Ze behoort door haar huwelijk met het academielid tot de Sovjetadel. Niet eens echt heel zwaar bevochten, want de medailles, de prijzen en de stipendia kwamen hem gedurende zijn leven bijna aanwaaien. Hoe het afloopt met oma en haar kleinkind tegen wil en dank, blijft nog even rusten tot de laatste hoofdstukken. Allereerst volgen we Lazarus. Hij is geboren in 1900 en in die zin een handige metafoor voor de hele twintigste eeuw.

Hij leefde een ongelooflijk lang en in alle opzichten zeer geslaagd leven: misstappen, arrestaties, executies, ideologische tegenstanders en ordinaire nijdassen, iedereen kon er over meepraten behalve hij. Vrienden droegen hem op handen, opponenten respecteerden en vreesden hem, vrouwen liepen met hem weg. Alle vrouwen, op een na.

Lazarus is iemand die het dankzij zijn ongekende gaven met eenieder op een akkoordje kan gooien. Nomen est omen. Een man die moeiteloos herrijst. Die ongekend lelijk is, geniaal is en aldoor lacht en daardoor zijn tegenstanders de wind direct uit de zeilen neemt. Het is immers zinloos én vernederend om de strijd aan te gaan met iemand die lacht. Iemand die boven de wet staat, zelfs boven de Stalinistische. Het geeft hem iets Faustiaans.

De snelheid waarmee hij dacht. Zijn markante, wat mechanische lach. Zij dedain voor alle normen van gezapige menselijke moraal. Het gebaar om snel, als een aap, aan zijn opgezwollen geslacht te krabben. De chaos die hij veroorzaakte, de hemeltergende, primitieve, elementaire chaos. Lindt was duidelijk van een andere gisting, mogelijk zelfs op biochemisch celniveau. Dat was volkomen duidelijk, en heel eng. Doodeng. Voor mensen die daar met hun pet bij konden, vanzelfsprekend.

De discussies, zeg maar scheldpartijen, met zijn leermeester zijn prachtig. Diens vrouw Maroesja is de eerste vrouw uit de titel van deze roman. Zij is iemand die hem aankan, omdat het duidelijk is dat zij haar eigen plan trekt. Iemand die niet in de slagschaduw van haar man staat. Lazarus heeft meer minnaressen dan koning Salomon, maar in hen verbergt hij zijn ware liefde voor Maroesja.

Stepnova wijdt her en der uit met levensgeschiedenissen, bijvoorbeeld over de ouders van Lazarus of de achtergrond van Maroesja, maar die zijn zonder uitzondering functioneel en leiden niet af. Dit is een van de zeldzame familiekronieken c.q. landsgeschiedenissen die er zelfs baat bij hebben wanneer er af en toe een zijader wordt bevaren. Het grote verhaal, de rivier, blijft toch wel in de lezer meanderen.

Zoals Lazarus voor de ruim dertig jaar oudere Maroesja viel – ware liefde hecht niet aan conventies, tijd, plaats, leeftijd bewijst deze roman keer op keer – valt hij later in ‘zijn eeuw’, in 1959 om precies te zijn, voor de ruim veertig jaar jongere, bijzonder knappe Galina Petrovna, de latere oma van Lidia. Deze jonge vrouw maakt hij wel tot de zijne. Hij bezwangert haar en trouwt met haar.

Helaas, zijn genialiteit strekte zich niet uit tot de simpele, amper waarneembare wetten van het mensenleven. Hij had te lang alleen gewoond en te lang alleen maar naar de buitenkant van het allergelukkigste huwelijk van de Tsjadonovs [Maroesja en zijn leermeester] gekeken om in eigen huis een zelfde wonder te kunnen herhalen. Daar kwam bij dat Galina Petrovna niet gewoon bang van haar man was, en hem niet zomaar haatte. […] Het was Lindtfobie van het zuiverste water.

Maar na een paar maanden begint Galina zich aan te passen en meet ze zich de air aan van de Sovjetuitverkorene. Ze is negentien wanneer ze een zoontje baart, Borik genaamd. Lazarus is dan zestig en bezig met het oplossen van sommen en het krijgen van lintjes. Hij lijkt maar niet ouder te worden en is nog lang niet van plan dood te gaan. Wanneer hij overleden is, zal alles immers anders worden. Dan zal ze worden bevrijd. Maar Galina kan bijna geen geduld oefenen. Ze verschoont de baby, maar heeft er geen enkel gevoel bij, behalve een botte, vermoeide verbazing.

En dan wordt het 1980 en wordt Borik vader van Lidia. Wanneer Galina, dan pas net in de veertig met een voorkomen van een vroege dertiger, vijf jaar later het kind krijgt toevertrouwd, ziet ze tot haar schrik de gelijkenis met Lazurus Lindt. Niets is anders geworden. Nu hij eindelijk, met alle eer, begraven is, keert hij terug in zijn kleindochter. En toch voel je bij de ongenaakbare Galina een zekere spijt, het gemis van dat ‘wangedrocht’.

Het politiek beladen jaar 1989 dient zich aan. De Sovjet-Unie valt uiteen. Maar het is een verdienste van Stepnova dat ze ‘in karakter blijft’. Lidia blijkt net als haar opa over een uitzonderlijk talent te beschikken, niet als wetenschapper maar als toekomstige prima ballerina. Het land gaat in volle vaart ten onder, maar we lezen eerder over de ijzeren discipline van de balletschool. De wereldgeschiedenis is bijzaak, de veranderingen komen terloops aan de orde.

[…] midden tussen de ondergezeken struiken blaasspirea zuchtte een klein gipsen borstbeeld van Lenin in ballingschap, zo beklad en beschadigd door de opgroeiende jeugd dat hij volledig onherkenbaar was geworden en daardoor iets heel menselijks had gekregen, iets levends.

Lidia, Lidotsjka, zoekt als eerste van de familie bewust naar redding. Ze wil iets voor zichzelf hebben en slaagt daar uiteindelijk ook in. De vrouwen van Lazarus heeft een zinderende apotheose. Stepnova laat in deze hele roman de keerzijde van de wereld zien. In een sensuele taal, zonder aan mooischrijverij te doen. Dit is een gulle roman. Of eerder misschien een verzameling van romans waarin je je kunt nestelen, onderdompelen. Literatuur hors categorie.

Guus Bauer

Marina Stepnova – De vrouwen van Lazarus. Vertaald door Arie van der Ent. World Editions, Breda. 446 blz. € 22,50.