Je meten met de rest van de wereld

‘Zojuist je baksteen door mijn ruit gekregen. Ik was natuurlijk gewaarschuwd.’ Met deze woorden reageert Frans Kellendonk (1951-1990) op de recensie van zijn roman Mystiek lichaam door criticus Aad Nuis in de Volkskrant op 16 mei 1986. De auteur reageert op dezelfde dag dat het stuk van Nuis onder de tendentieuze titel ‘Onmiskenbaar antisemitisme in sluiers van ironie’ in het ochtendblad staat. Carel Peeters kwam, na een eerste positieve bespreking in Vrij Nederland een week later met een negatief getoonzet vervolg. De literaire rel duurde die maandenlang zou voort.

In De brieven, het door Oek de Jong en Jaap Goedegebuure samengestelde prachtige brievenboek van Frans Kellendonk, werkt de affaire rondom Mystiek lichaam als een climax waarvan je weet dat die gaat komen. Kellendonk had in de vorm van een groteske een boek geschreven waarin een commentaar op de werkelijkheid gegeven werd door de narcistische kunstwereld te beschrijven, door de homoseksuele klatergoudwereld van de jaren tachtig te schetsen en daarin de opkomst van die enge vierletterige ziekte een plaats te geven. Daarnaast was het een ideeënboek over vriendschap en liefde, een boek over het gezin en het geloof als basis voor een samenleving. Mystiek lichaam is een boek dat na bijna dertig jaar nog steeds staat als een huis. En juist dat boek werd gereduceerd tot een moreel oordeel over antisemitisme. Het is nog altijd een schandvlek in de vaderlandse kritiek.

De affaire krijgt meer context omdat je informatie achter de schermen te weet komt. Zo heeft Kellendonk vlak voor de publicatie van de roman een akkefietje met Peeters omdat hij de tekst van een lezing aan NRC Handelsblad gunt (omdat die meer geld betalen) en niet aan Vrij Nederland. Daarnaast kom je persoonlijke zaken te weten: korte tijd na de publicatie van de roman overleed zijn vader, waardoor hij als oudste zoon nodig was in het ouderlijk huis en hij niet alle tijd aan de discussie over zijn roman kon wijden. Kellendonk wist bovendien dat hij – al jaren – seropositief was. In de brieven uit die tijd komen steeds vaker ziekenhuisbezoekjes voor. De kritiek van Aad Nuis op zijn beeld van homoseksualiteit in de roman (‘geborneerde opmerkingen’) zal hij als een persoonlijke aanval hebben gevoeld.

In 1987 wordt het boek nog wel genomineerd voor de allereerste AKO Literatuur Prijs, maar J. Bernlef met Publiek geheim ging er met het geld vandoor. Goed boek, daar niet van, maar vergeleken met Mystiek lichaam van een heel andere klasse. Kellendonk zit op dat moment in Duitsland. ‘Het is heerlijk om een tijdje in een land te zijn met een volwassen pers en een volwassen literatuur, waar het culturele leven zich niet beperkt tot een paar straten in Amsterdam.’ Uit diverse brieven blijkt dat de ontvangst van zijn roman hem diep en diep teleurgesteld heeft.

Of Kellendonk zo’n liefhebber was van al deze persoonlijke informatie is zeer de vraag. Als hem in 1983 gevraagd wordt om foto’s en een bladzijde met handschrift op te nemen in een actieboekje van de uitgeverij dan reageert hij uiterst terughoudend: ‘Zo speel je de bal toe aan kwaadaardige achterlijkheid van de literaire journalistiek, die alles wil herleiden tot een particuliere biografie.’ En juist de publicatie van zijn brieven brengt dat te weeg: je ziet hoe een verblijf in Londen in de jaren zeventig om promotieonderzoek te doen leidt tot een verhaal in zijn debuut Bouwval. Je ziet in de brieven de wordingsgeschiedenis van romans, zoals Letter en geest. Hoe de uitzinnige liefde voor een jongen met wie hij zelfs ’trouwde’ toen het nog niet kon, verwerkt is in Mystiek lichaam. En daarnaast kun je ook glimlachen om de vileine opmerkingen over andere schrijvers: ‘Het is niet toevallig dat Robert Anker bovendien een naar mens is.’

Frans Kellendonk was een mooie en erudiete man. Naast de vriendschappen, de kortstondige en langdurige liefdes die hij meemaakte, constateerde hij toch ook dat hij regelmatig alleen moest zijn om te schrijven. Wat uit de brieven vooral naar voren komt is dat hij zich niet met schrijvers in ons land meet, maar dat hij internationaler denkt. Hij vertaalt onder meer Henry James, Wyndham Lewis, Laurence Sterne, Emily Brontë en John Fowles (en bekritiseert bij de laatste zelfs diens slechte beheersing van het Engels). In zijn laatste jaren was hij begonnen aan een roman over de racistische moord op Kerwin Duinmeijer, maar de ziekte aids vrat hem kapot voordat hij dat plan kon uitvoeren. Je kunt alleen maar dromen van het oeuvre dat hij niet geschreven heeft.

Coen Peppelenbos

Frans Kellendonk – De brieven. Samengesteld door Oek de Jong en Jaap Goedegebuure. Querido, Amsterdam. 480 blz. € 29,90.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 29 mei 2015.