In de handpalm van het paradijs

Het lijkt een droomhuis dat Gerrit Komrij en zijn partner Charles Hofman in 1984 kunnen huren in Alvites, een ‘ooievaarsnest hoog in de bergen’ van Portugal. Na gedoe met de belastingen in Nederland hadden ze een deel van hun bezittingen verkocht. Komrij was, naast het belastingklimaat, ook het literaire wereldje in Nederland zat, aldus Mark Schaevers die Brieven uit Alvites samenstelde uit columns, dagboeknotities, brieven en interviews. Wat begon als een droom eindigde als een nachtmerrie.

Brieven uit AlvitesHet Palácio dos Botelhos werd al tien jaar niet meer bewoond door de familie Bothelho, nadat de laatste bewoonster overleed. Maar ze had wel voor haar dood een stichting opgericht en aan het hoofd daarvan stond padre Fernando, die in het begin nog zeer goede contacten had met de nieuwe eigenaren van het huis. De dienstmeiden woonden nog in de bijgebouwen, maar het huis zelf was een beetje in verval. In Het fabeldier dat Komrij heet schreef Onno Blom al dat de varkens zo van het erf de keuken in konden lopen. Er moest dus nog wel het een en ander hersteld worden en Komrij en Hofman beginnen het huis al op te knappen in de verwachting dat ze van huurders ooit kopers zullen worden.

Met de komst van de twee Nederlanders lijkt ook de moderne tijd zijn intrede te doen in het dorp, al wordt die met argusogen bekeken. ‘Op de magnetron die in een van de bijkeukens tegen de muur hing, hadden de meiden inmiddels, bij wijze van eerbetoon, een vrolijk kleedje gelegd, met daarop een pot kunstbloemen. Aan wie het maar wilde horen vertelden ze hoe wij er ooit een glas water in hadden gezet en hoe dat water na dertig seconden al, zonder dat je ergens gloed of vuur zag, was gaan borrelen en koken.’ De koelkast staat werkeloos in de keuken, omdat de kelder gebruikt wordt om te koelen en de stofzuiger begeeft het als de oudste meid ‘met kalme waardigheid de nog brandende sintels uit de open haard’ zuigt. Het leven is dus primitiever dan in Nederland, al is het de vraag of wij beter af zijn. ‘Ze hebben er dan ook de prijs voor al de donzen kussens, van Magimix tot elektrische kurkentrekker, nog niet hoeven te betalen. Die prijs heet innerlijke kaalheid.’

vila poucaBrieven uit Alvites is opgezet als de pendant van Vila Pouca, genoemd naar het dorp waar Komrij en Hofman neerstreken nadat ze halsoverkop vertrokken waren uit Alvites. In beide boeken krijg je een beeld van het alledaagse leven in een Portugees dorp. Het valt op dat Komrij in beide boeken uiterst beminnelijk vertelt over de bewoners en hun gewoontes. In zo’n kleine gemeenschap moet je ook meedoen, dus wonen Komrij en Hofman als ongelovigen ook de mis bij. Het bewonen van het huis brengt rechten en plichten met zich mee.

In de eerste stukken die Komrij over het Palácio dos Bothelhos klinkt de verliefdheid nog door. ‘Ons huis ligt als een witte fluwelen doos in de handpalm van het paradijs.’ Ondanks dat er nog meubels en schilderijen van de Botelhos hangen, maakt Komrij zich het huis snel eigen. ‘Je kunt heel aangenaam in die kamers leven zonder ooit het gevaar te lopen tot Nederlandse gezelligheid te vervallen. […] Soms kom ik in geen weken buiten, want het huis heeft zijn eigen heirwegen, staatsievertrekken en sloppenwijken. Met alle bijgebouwen is het een dorp op zich.’

Alhoewel Komrij zich te pletter werkt: hij heeft een column voor NRC Handelsblad en een rubriek in Vrij Nederland droogt zijn dichtader enigszins op. Hij neemt daarop een gigantische klus aan om de complete Shakespeare te vertalen en na zijn uiterst succesvolle bloemlezing van poëzie uit 19e en 20e eeuw komt er ook nog een vuistdikke bloemlezing van poëzie uit de 17e en 18e eeuw.

Maar dan keert het tij. Een conflict loopt zo hoog op dat padre Fernando, die een uiterst dubieuze rol speelt op financieel gebied en ook nog probeert te bekonkelen dat Charles Hofman zou gaan trouwen met zijn nichtje, delen van het gebouw laat afsluiten. In het dorp ontstaan twee kampen en als er zelfs brand wordt gesticht in het huis is de maat voor de twee mannen vol: het huis is geen veilige plek meer. In het geheim organiseren ze een verhuizing. De droom is kapot gemaakt. In Vila Pouca schrijft hij in twee maanden de bittere roman Over de bergen over zijn verjaging uit het paradijs.

Wie nu op Google Maps gaat zoeken naar het huis in Alvites ziet een enorm huis in een klein dorp, de muren kunnen nog wel wat stucwerk gebruiken, de tuin is een wildernis.

Coen Peppelenbos

Gerrit Komrij – Brieven uit Alvites. Samenstelling Mark Schaevers. De Bezige Bij, Amsterdam, 126 blz. € 19,90.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 26 juni 2015.