You were the jailer of your murderer –
Which imprisoned you.
And since I was your nurse and your protector
Your sentence was mine too.

Ted Hughes, The Blackbird – Birthday Letters

De kroon op haar oeuvre

Het levensverhaal van Sylvia Plath is bekend, misschien wel bekender dan haar poëzie. Het was een tragisch leven, met verschillende zelfmoordpogingen en een heftige strijd tegen de depressie die ze uiteindelijk verloor. Ze was moeder van twee kinderen en de vrouw van de Engelse dichter Ted Hughes. Nee, zullen velen zeggen, dat laatste is een onjuiste karakterisering, hij was de man van. Zij was het genie, de martelares en hij de moordenaar, de oorzaak van de dood van een uniek dichteres. Acht jaar na het verschijnen van Lucifer is er weer een nieuwe roman van Connie Palmen, Jij zegt het, over het huwelijk van Ted Hughes en Sylvia Plath.

Hughes heeft decennia gezwegen over zijn eerste echtgenote, maar iets minder dan een jaar voor zijn dood in 1998 verscheen Birthday Letters een bundel gedichten over zijn relatie met Plath. In de verantwoording schrijft Palmen dat ze haar roman voornamelijk heeft gebaseerd op deze dichtbundel. Jij zegt het is de voorlopige – omdat we natuurlijk nog niet weten wat er nog gaat komen – apotheose van Palmens oeuvre, een boek dat naadloos past binnen haar oeuvre, want het is een variatie op de ‘autobiofictie’ een term waarmee ze een aantal van haar romans karakteriseerde en een toevoeging op de thema’s liefde, roem en literatuur die als een rode draad door haar oeuvre lopen. De roman is een fictieve autobiografie van Hughes die na jaren van stilzwijgen, ter bescherming van zijn kinderen en na jaren van aanvallen en beschuldigingen van anderen nu zijn verhaal doet.

De afgelopen vijfendertig jaar ben ik de gijzelaar geweest van haar mythe, opgesloten in een mausoleum waarin ik werd tentoongesteld als het reliek van een tragisch huwelijk.

Zijn relaas dient niet om zichzelf vrij te pleiten van het drama dat zich voltrok in februari van 1963.

De rechter sprak me vrij, ik mezelf niet.

In Jij zegt het wordt de mythe een menselijke tragedie. De tragedie is het verloop van het huwelijk, en het menselijke is de ambiguïteit, want de geschiedenis van dit huwelijk is complexer dan de gekunstelde opposities schuldige-schuldenaar en goed-fout. Net zo belangrijk als het wat van de vertelling is het waarom, de reden en het idee van het vertellen. Het is voor Ted een onderzoek naar zijn innerlijk, naar zijn zelf, daar waar het rationele van de mens het dierlijke ontmoet en waar deze twee met elkaar strijden. Het is vertellen om te begrijpen, een poging tot voorlopig begrip tot een nieuw inzicht het oude aanscherpt, verandert of vernietigt.

Al vanaf het begin weet hij dat deze relatie een gevecht wordt. ‘We omhelsden elkaar niet, we vielen elkaar aan,’ schrijft hij over hun eerste ontmoeting nadat ze hem in zijn wang beet. Het is een liefdesrelatie waarin destructie en creatie, schepping en vernietiging elkaar telkens afwisselen. Als ze niet bij hem is slaapt hij slecht, eet hij nauwelijks en kan hij zich niet concentreren, de ‘dagen zonder haar waren verspilde tijd.’

Daarentegen is haar aanwezigheid bijzonder veeleisend. Ted is niet blind voor het risico en het gevaar van deze liefde, maar er moet iets op het spel staan. Veiligheid is niet wat hij verlangt, de liefde moet een waagstuk zijn ook al dreigt deze allesverslindend te zijn.

Jij zegt het Connie Palmen

Naast het belangrijke thema van de liefde is de roman een onderzoek naar het zelf, roem en literatuur. In essayistische passages reflecteert Ted over literatuur, bijvoorbeeld over de link tussen het poëtische zelf en het persoonlijke zelf:

Alles aan mijn bruid ontroerde me, maar dit onvermogen zichzelf te zijn, de panische zoektocht naar een oprechte stem, greep me het meest aan. Ze was afgesneden van het puurste deel van haar zelf, daar waar haar creativiteit en genie zetelden, vastgehecht aan de wond, de woede en de wreedheid. Dat afgesneden zijn was de bron van haar frustratie en wanhoop. De rationalisaties van het brave, ambitieuze meisje hielden haar weg van wat dubbelzinnig, complex, obscuur en gewelddadig is, van haar ware natuur.

In al haar romans incorporeerde Palmen het ‘romaneske essay’, maar deze roman is de voorlopige kroon op haar oeuvre vanwege de versmelting van idee en gevoel, van de intelligentie van de essayistische passages en de emotionele intensiteit die wordt opgeroepen door de toon van het vertellen. De oprechte vertelstem van Ted is ingehouden en de sereniteit van de stijl geeft de intellectuele stem van Ted de onontkoombare emotie van een gebroken man die zijn vrouw en de moeder van zijn kinderen verloor door zelfmoord, niet doof en blind voor zijn eigen aandeel in de tragedie van het huwelijk en die door de kortzichtige onwetende aanbidders van zijn vrouw zo vaak is aangewezen als schuldige.

Dat laatste is het onvermijdelijke gevolg van roem. Voor hem is roem verdacht en onbetrouwbaar, voor haar is succes en erkenning het hoofddoel. Hij wil schrijven, zij wil schrijfster zijn, succesvol en beroemd. Eenmaal bekend accepteert een blad een gedicht van Ted dat het eerder heeft afgewezen, maar zij snapt zijn reserves ten aanzien van dit opportunisme niet, want de erkenning die hem nu ten deel valt is hetgeen waarnaar zij zo vurig verlangt.

Zijn omgeving mag haar dan afkeuren, hij blijft haar beschermen, want:

Haar pijn was mijn pijn, haar angsten waren mijn angsten, alleen reageerde ik er anders op.

Maar de tijd is tegelijk kunstenaar en vernietiger, de schepper die later zijn eigen creatie sloopt. Nadat ze in de zomer van 1961 naar het platteland verhuizen is het niet alleen de verhuizing naar een andere omgeving die het begin is van het einde, maar voornamelijk

dat het ook het leven met haar was, dat ik langzamerhand, zonder het te merken, onder haar glazen stolp was beland, van mezelf vervreemd, snakkend naar adem.

De situatie is te beklemmend en niet meer houdbaar en Ted wordt verliefd op Assia Wevill. Wat volgt zijn scheldpartijen, ruzies en het maar al te bekende einde.

Jij zegt het is een roman en geen historische tekst, ook al is deze roman gebaseerd op personen die echt hebben bestaan. De roman is het genre van de ‘mogelijkheidszin’ van Robert Musil, ‘het vermogen om alles te denken wat evengoed zou kunnen zijn, en om aan wat is geen grotere betekenis te hechten dan aan wat niet is.’ Het is door het kenmerk van de mogelijkheidszin dat Jij zegt het de thema’s van liefde, literatuur, roem en het zelf kan onderzoeken zodat een tragedie die daadwerkelijk heeft plaatsgevonden bewonderenswaardige literatuur wordt.

Koen Schouwenburg

Connie Palmen – Jij zegt het. Prometheus, Amsterdam, 268 blz. € 19,99.