The harder they come, the harder they fall

De Amerikaanse veelbekroonde schrijver T.C. Boyle (1948) heeft vijftien romans op zijn naam staan en rond de tien verzamelaars van korte verhalen. Na publicatie van een zestal romans met historische Amerikaanse thema’s is hij zich steeds meer gaan ontwikkelen tot dé chroniqueur van de babyboomgeneratie. Met een niets ontziende humor beschrijft hij de teloorgang van de eens zo mooie idealen. Zijn helden, zijn antihelden eerder, sterven een schone dood, al dan niet versneld door hun verslavingen. Keer op keer klaagt hij zijn generatiegenoten en de mensheid in het algemeen aan voor de manier waarop we met het milieu omgaan. Gelukkig slaat de aarde soms wreed en onvoorspelbaar terug.

boyle stormZijn nieuwste roman, in vertaling Wie storm zaait, speelt in het Californië waar Boyle sinds jaar en dag woont en waar veel van zijn verhalen zijn gesitueerd. Het schoolhoofd Sten Stensen heeft na zijn pensionering een huis aan het strand van Mendocino county in Noord-Californië gekocht. Hij heeft geluk gehad, de gunstige economische wind nog net mee weten te pakken. Zijn vrouw Carolee is vijfentwintig jaar geleden nog net voordat de biologische klok ophield met tikken, bevallen van hun enige kind. Een jongen, Adam genaamd, die in de puberteit steeds onhandelbaarder werd, zijn schizofrenie verergerde met overmatig gebruik van lsd, wiet, drank, opium en wat hij verder te pakken kreeg.

Zijn vader heeft hem waar mogelijk proberen te helpen, maar noch de militaire opvoedingslijn – Sten was zelf een marinier, een Vietnamveteraan – noch de zachte methodiek met psychiaters en psychologen heeft geholpen. Nu hij volwassen is, kan Sten geen invloed meer uitoefenen. Hij krijgt geen inzage meer in medische rapporten. Sten heeft zijn handen van hem afgetrokken. Dat beweert hij althans publiekelijk. Boyle maakt zeer goed duidelijk hoe hij onderhuids nog steeds ernstig lijdt onder de verhouding met zijn enige kind.

De roman opent met Sten en Carolee die, als ware Amerikaanse escapisten, op een cruise zijn in de Cariben. Bij een uitstapje op Costa Rica worden de, bijna zonder uitzondering middelbare en jongbejaarde Amerikanen – ziet u ze voor zich met ruitbermuda en bloemetjeshemd, behangen met een enorm fotokanon? – overvallen door drie spichtige Tico’s. Wanneer een van de hen, degene met het pistool, zijn rug naar de groep draait, grijpt Sten hem in een reflex – aangeleerd bij zijn training – bij de keel. Hij drukt en drukt. Er is geen redden meer aan. Doden verleer je niet, net zoals fietsen en zwemmen.

De autoriteiten van Costa Rica leggen hem eigenlijk nauwelijks iets in de weg. Durven dat eigenlijk niet bij die zo belangrijke Amerikaan, exponent van het toeristengeld. Daarnaast zijn ze eigenlijk wel blij verlost te zijn van een van hun recidivisten. Thuisgekomen wordt Sten door de media besprongen. Al snel wordt hij gebombardeerd tot held. Drankjes en duimen omhoog waar hij in hun omgeving ook maar gaat.

Even denk je te maken te hebben met een roman in verhalen wanneer in het volgende deel van de roman – Boyle heeft zijn grote Amerikaanse protestroman opgedeeld in dertien delen, maar nummert de hoofdstukken wel door – plots geconfronteerd wordt met een vrouwelijke hoefsmid van amper veertig. Deze Sara is een volgend stereotype van de Amerikaanse samenleving. Een overheidsontkenner, een autonoom burger. Zij weigert gordels te dragen of haar auto te registreren. Met alle gevolgen van dien, als een agent om haar rijbewijs en kenteken vraagt. Op ingenieuze wijze laat Boyle Sara kennismaken met de doorgeschoten Adam. Adam die zijn naam verandert heeft in Colter, naar de beroemde, uiterst geharde trapper en pelsjager John Colter uit de achttiende eeuw die zich door niemand liet ringeloren, zelfs niet door de indianen. Sara valt als een blok voor de vijftien jaar jongere ‘Colter’. Zij, als non-conformiste, vind het niet erg dat hij bijna niet spreekt, dat hij in de ochtend met het geweer op zijn rug in de oerbossen verdwijnt. Ze heeft in de nacht zijn uiterst gestaalde lichaam.

In de bossen, beschermd door de eeuwenoude sequoia’s, heeft ‘Colter’ een bunker gebouwd en beheert hij zijn eigen opium- en wietplantage. Hij woonde eerst aldaar bij zijn oma, was dankzij haar nog af en toe bij zijn positieven, maar na de dood van de moeder van Carolee heeft Sten het huis verkocht. (De crisis, het strandhuis wellicht toch boven het budget.)

Boyle stookt het vuurtje bekwaam op. Ook soepel gebruikmakend van de geschiedenis van de oude pelsjager. De identificatie van Adam wordt compleet. De nieuwe Colter wordt steeds wereldvreemder. De denkbeelden van Sara wakkeren zijn paranoïde geest alleen maar aan. Dan worden er ineens een burgerwacht – de vigilant, ook een Amerikaanse uitvinding – in de bossen neergeknald. Het gerucht gaat dat de Mexicanen die illegale plantages in het uitgestrekte gebied beheren daar schuld aan zijn. Het gevaar van aannames die als feiten worden doorverteld. Het blijft vreemd dat in het land van de ‘melting pot’ de xenofobie zo gemakkelijk vaste voet aan de grond heeft gekregen.

Wanneer duidelijk wordt dat de nieuwe Colter verantwoordelijk is voor de dood van de man en van nog een paar politieagenten volgt er een klopjacht. Maar ondanks de inzet van helikopters, SWAT-teams, honden en een heel politie leger is de gestaalde avonturier iedereen te slim af. (Gebaseerd op het verhaal van Aaron Bassler die in 2011 meer dan een maand uit de handen van de politie wist te blijven in Mendocino county.)

Tegenstrijdige gevoelens bij Sten. Hij is kwaad, had liever niemand op de wereld gezet, maar ergens diep vanbinnen is hij ook trots op zijn zoon, de survivalist. Sten heeft hem immers de beginselen van de overlevingstraining bijgebracht. Zelf is Sten geen held meer, maar de gebeten hond. Natuurlijk is hij niet schuld aan de daden van zijn zoon, maar, mede door opnieuw de gretige, nietsontziende media, wijzen de mensen hem na en hoe hij ook zijn best doet om het te vermijden, hij voelt een diepe schaamte.

De taal van Boyle is niet bijzonder, maar wel uiterst efficiënt. Net zoals de vorm waarin Wie storm zaait is gegoten, de verschillende delen pulseren je voorwaarts. (Pageturner, zeggen ze ook wel.) Hier is een echte verhalenverteller aan het woord. John Irving op z’n best.

Guus Bauer

T.C. Boyle – Wie storm zaait. Vertaald door Anne Jongeling. Meridiaan, Amsterdam, 352 blz. € 24,99.