Recensent Arjan Peters windt er vandaag in de Volkskrant geen doekjes om: de postume roman van Harry Mulisch (De ontdekking van Moskou getiteld) is volgens hem een ‘onmogelijk boek’. Hij geeft de roman één ster. Volgens Peters zijn slechts twee pagina’s uit de roman leesbaar.

Hij vindt het onbegrijpelijk dat Marita Mathijsen en Arnold Heumakers (door Peters gekscherend ‘gediplomeerde paladijnen’ genoemd) de roman bezorgd hebben.

Een komisch gezicht is het wel, en een beetje sneu, dat de slippendragers ­Mathijsen en Heumakers de levenloze brokstukken van een onleesbare roman aan de man proberen te brengen als de sublieme spil in het oeuvre. Juist het feit dat Mulisch het werk onvoltooid liet, zou in hun ogen een bewijs van zijn meesterschap: het verhaal heeft nu geen einde en gaat dus eindeloos door.

Peters noemt Mathijsen en Heumakers daarnaast ‘onbetrouwbaar’:

Wat we in handen hebben, is een onvoltooid verhaal over een schrijver die bezig was met een verhaal over een schrijver die bezig was, et cetera, en dan met allerhande commentaar en voetnoten van de onbetrouwbare bezorgers van de tekst (…).