Te lang, veel te lang en misschien te laat

Grote geschiedenis kan per definitie beter in een klein decor worden opgevoerd. De impact, de beleving van bijvoorbeeld de val van de Berlijnse Muur kun je beter aan de hand van één of twee personages vertellen. Mensenmassa’s die oversteken maken geen indruk, veralgemeniseren de wereldgebeurtenis. Denk ook aan het Syrische jongetje dood in de branding. Die (media)momentopname dringt beter tot de mensen door dan de ongetwijfeld duizenden die hem in het oorlogsgebied voorgingen. De kracht van het symbool, het samengebalde dat zich als het ware na verloop van tijd in je borstkas uitzet, als het goed is explodeert.

chaja polak-twintig-minutenSchrijfster en beeldend kunstenaar Chaja Polak (1941) kun je een laatbloeier noemen. Ze begon te publiceren in 1989 en heeft inmiddels veertien boeken op haar naam staan, waaronder acht romans en drie verhalenbundels. Wachten met debuteren wil nog weleens vruchten afwerpen. Het oeuvre van Polak wordt gekenmerkt door een fijnzinnige, overdachte stijl. Ook in de nieuwste roman Twintig minuten schrijft ze heel precies, heel terughoudend.

Hoofdpersoon Bronia Kaufmann, een gepensioneerde bibliothecaresse, leeft in Parijs al sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog in parallelle werelden. Haar man Louis is steeds vaker op escapistische reizen die waarschijnlijk niet altijd alleen maar zakelijk zijn. Hun dochter Evelyne is arts in een kinderziekenhuis in Israël. Daarnaast heeft Bronia nog twee vriendinnen met wie ze in het kamp een brits deelde. Vriendinnen die ze alleen ver van huis, in Bergen aan zee, wil treffen. Bronia schermt al jaren haar verleden af voor haar gezin, voor haar omgeving. Een ‘gewoonte’ die zo diep is ingesleten dat blootgeven eigenlijk niet meer tot de mogelijkheden behoort. Zo op het oog is ze behoorlijk laconiek.

Hoe warm ook, met korte mouwen vertoon ik me op mijn leeftijd niet meer buiten. En het nummer op mijn onderarm, ach, daaraan ben ik gewend. Soms vragen ze me of ik bang ben mijn telefoonnummer te vergeten.

Het bekende verzwijgen heeft echter haar hele leven bepaald. Bronia heeft nooit liefde kunnen tonen, vooral niet aan haar dochter. Ze wil, nu Evelyne voor een paar dagen naar een congres in Parijs komt, eindelijk uitleg geven. Wil haar geheim delen met man en dochter. Het besluit is genomen, maar hoe het juiste tijdstip te bepalen voor de ontsteking van deze behoorlijk geladen bom?

Polak weet de aarzeling van Bronia zelfs op zinsniveau te laten doorklinken. Effectief proza voor ontwijkend gedrag. Evelyne is geland en wacht, zoals afgesproken, tot haar moeder haar met de auto komt halen. Maar Bronia kan het eenvoudigweg niet, ook al ziet ze er naar uit.

‘Neem de bus,’ opper ik.

‘Mama, je wist dat ik kwam.’

‘Vergeef het me,’ zeg ik alleen maar.

Bronia neemt de auto om na te denken, rijden omwille van het rijden. Een gevaar op de weg welhaast, want ze concentreert zich eerder op haar gedachten, op haar beweegredenen, op haar leven sinds haar repatriëring. Polak geeft hier af en toe wat gas. Her en der een zinnetje dat de lezer vooraanschouwelijk maakt.

Vol begrip is ze [Evelyne], altijd maar weer vol begrip maar waarvoor ze begrip opbrengt weet ze niet, dat is ook onmogelijk, ze kent maar een stukje van het verhaal, ze weet alleen wat Louis ook weet.

Namelijk dat Bronia zonder ouders is teruggekeerd. Maar ze heeft, naar haar gevoel, nog iemand in de steek gelaten. Al hebben, om het motto van Tacitus aan te halen, anderen het gedaan en heeft iedereen het laten gebeuren. Het is iets wat alleen haar twee vriendinnen uit het kamp weten. Geen wonder dat ze die weghoudt van haar man en dochter. Polak weet Bronia met haar tekst te ‘demonteren’. Je ziet de verschillende werelden waaruit zij bestaat, de wanhoop over de schisma’s. En het in haar bijna vastgeklonken idee dat de werelden niet te verenigen zijn. De verwijdering die ontstaat door het aloude zwijgen. Te lang, veel te lang en is het dan niet te laat, veel te laat?

Polak verweeft een enkel verhaal dat Bronia met zich meedraagt en voert soepel de buren van de begane grond op, een Algerijnse familie die met matig succes in het gebouw een supermarktje uitbaat. Toen de oude, overwerkte moeder een keer ziek te bed lag, heeft Bronia tegen de slapende vrouw haar geheim verteld. Nu verlangt ze haar aanwezigheid en vreest die tegelijk. Met een slaapwandelende hand op haar hoofd heeft de oude vrouw Bronia namelijk opgenomen ‘in haar cirkel van zwijgen’.

Het hele ‘tweede’ leven van Bronia is dat van aantrekken en afstoten. Ze houdt beslist van haar dochter, maar op afstand, wanneer ze in Haifa is in het kinderziekenhuis. Zodra ze voor haar neus staat, verstart ze. Iets wat ze eigenlijk ook heeft overgedragen op Evelyne.

De kracht van de tekst van Polak zit in de klein gehouden beelden. Zittend in een park stelt Bronia zich de onthulling van haar geheim en de reactie van haar dochter voor. Ze denkt, empathisch als Evelyne is, dat zij waarschijnlijk troost zal bieden, dat ze de armen om haar heen zal slaan, zal huilen en Bronia op de wangen zal kussen. Samengebald ongemak:

Ik zal haar niet wegduwen en me niet losmaken uit haar omhelzing, als het me lukt.

De droge wending, de komma die alles zegt. Bronia oefent haar geheim in het tweede gedeelte van de roman als het ware op de lezer. Het is intens verwoord, schuurt af en toe tegen het sentiment aan, maar de taal van Polak is hier de reddende engel. Eenvoudigweg mooi.

Als je jong bent denk je dat je het leven naar je hand kunt zetten.

Dat wat je overkomt en meemaakt, peinsde ik, stuurt je een daardoor bepaalde richting uit, zet je ergens neer, zonder handen en voeten.

Mijn ouders verstarren tot een foto die verbleekt, kleur verliest en de zwart-witfoto wordt die ik niet meer bezit.

Hoe overleef ik het overleven. Zoals zovelen vraagt ook Bronia zich af waarom zij wel, en de anderen niet. Het is duidelijk dat voor het indringend opvoeren van een dilemma, van een verterend schuldgevoel, geen lappen tekst nodig zijn. Deze roman heeft precies genoeg woorden. Polak weet de intensiteit van het verlies kernachtig bij de lezer over te brengen. Een ontroerend open einde.

Twintig minuten is overigens de tijd die het kon duren voordat jonge, gezonde mensen in de gaskamer daadwerkelijk waren gestikt.

Guus Bauer

Chaja Polak – Twintig minuten. Atlas Contact, Amsterdam. 96 blz. € 16,99.